Het is Roze Zaterdag vandaag, 23 juni. Ik ben net weer thuis. Ik was er volgens mij voor de 25e keer bij. Ik kan er een jaartje of één, twee naast zitten. En zoals ieder jaar begon mijn Roze Zaterdag, dit keer in Gouda, in de kerk, de prachtige Sint-Jan nog wel. Weer voltrok zich het kleine wonder: de kerk stroomde vol. Het verbaast me steeds weer, die honderden mensen zo tegen de stroom van de tijd in. Misschien is mijn geloof te klein.
Op 30 juni 1990 was ik voor het eerst in een roze viering. Met ruim achthonderd mensen (ook al zo veel) kwamen we samen in de kerk van de Dominicanen in Zwolle. Het was ook mijn eerste Roze Zaterdag. Met een kleine groep ‘zielepoten’, homoseksuele theologen uit Kampen, waren we die ochtend vroeg naar de provinciehoofdstad gefietst. Ik had nog nooit een roze viering bijgewoond, maar had het wel aangedurfd mee te doen in de voorbereidingsgroep.
Van die eerste roze viering kan ik mij eigenlijk niet erg veel herinneren, behalve een mix van gevoelens, heen en weer bewegend tussen gêne en trots. Ik weet nog dat er een grote roze driehoek hing achter het altaar die ieder moment voorover leek te kunnen vallen, maar vooral herinner ik me nog het ‘delen van olie’. Ongetwijfeld had het iets te maken met het gekozen Bijbelverhaal.
De olie werd overal aangebracht: in de holte van een knie, op een bovenbeen, op het tipje van een neus, in de nek. Het gebeurde vol liefde en misschien ook wel met een vleugje erotisch genoegen.
Ik mocht assisteren bij het uitdelen van de bakjes met olie. De opdracht was je vingers er een beetje in te dippen en het vervolgens op een zelfgekozen plaats aan te brengen bij degene die naast je zat. De olie werd overal aangebracht: in de holte van een knie, op een bovenbeen, op het tipje van een neus, in de nek. Het gebeurde vol liefde en misschien ook wel met een vleugje erotisch genoegen. Ik hield het op een knie, ik weet niet eens meer van wie ook alweer. Maar de toon was voor mij gezet.
Ik was op toonhoogte, in een viering die mij helemaal meenam in wie ik was en ook liet zien wat samen roze vieren aan extra kwaliteit kan toevoegen: geen liturgie waarin je rustig weg kunt soezen (al is dat op z’n tijd ook niet verkeerd), maar een viering die vroom én vrolijk de grens opzoekt, prettig stoort, onrustig maakt, de buik laat kriebelen. Juist het lichaam dat vaak ongemoeid wordt gelaten, zeker in protestantse kerkdiensten, kreeg in die viering in de Dominicanenkerk in Zwolle alle aandacht: dat lichaam met al zijn verlangens, ook de seksuele, dat – zeker in 1990 nog – zo vaak een opdonder kreeg om wat er allemaal niet mee zou mogen.
Het aantal roze vieringen is niet meer bij te houden en steeds duiken er weer nieuwe initiatieven op, dwars tegen de tijdgeest in. Er gebeurt dus iets. Nee, niet altijd even spannend, maar altijd wel zo dat het mensen kennelijk raakt, en iets zegt over hun leven dat essentieel is, het op Verhaal brengt. Ik kan het eigenlijk niet mooier zeggen dan mijn reisgenote en vriendin vandaag: Berendien Bos. Zij schrijft in het boek Zie de regenboog en prijs zijn maker. Een handreiking voor roze vieringen: ‘Toen de dienst (de Gay Pride Kerkdienst van een paar jaar geleden) begon, sprongen de tranen me al vrij snel in de ogen. Het ging alleen máár over mij! Over alleen zijn en geen woorden hebben, maar ook over het vrolijk-anders zijn en dat anders zijn niet alleen maar tobben en worstelen hoeft te betekenen. Sterker nog, het 'andere' leven heeft Gods zegen. Dat klonk in alle teksten, gebeden en liederen door. Het overrompelde me volledig.’ Vieren met bevrijdingskracht. Zo kan het niet altijd zijn, maar zo moet het wel zijn.
Het werd tijd al dat roze ge-vier eens in kaart te brengen. Stijn van der Woude en ik deden het in Zie de regenboog en prijs zijn maker. Een handreiking voor roze vieringen, dat op donderdag 21 juni werd gepresenteerd in de Domkerk in Utrecht. Wil je ook vieren dat het een lieve lust, dan beveel ik het boek van harte bij je aan.