“En lieverd hoe was je dag?”
“Goed hoor, druk, je kent het wel… Die hele homoparade is nogal hysterisch, maar prima verder. Koningsdag was grimmiger.”
Vrouwlief kust haar agent, die met moeite zich van zijn zweterige uniform ontdoet. Hè, hè, eindelijk thuis, lekker in de rust van Almere, denkt hij. Het was nogal een hete dag.
Binnensmonds vloekend trekt de dappere dienstbroeder zijn zware kisten uit. Ooit mocht hij iedereens beste vriend zijn. Nu moet hij gezag uitstralen, maar moest daar nou echt een werkplunje à la Praxis “voor de makers” voor worden aangeschaft? Hij wil er een grap over maken, maar zwijgt snel. Als hij nu iets over bouwmarkten zegt begint zijn vrouw direct te zeuren dat hij nog steeds de slaapkamer moet overschilderen.
“Maar geen ongeregeldheden dus?” op een toon die enige teleurstelling verraad.
“Nou, jawel, er was een demonstratie van een stel anti-kapitalistische raddraaiers, maar daar hebben we snel een einde aan gemaakt.”
“Oh ja? Vertel!” zegt vrouwlief.
“Nou ze hadden allemaal van die idiote opblaaspaarden met hoorns op de kop,” zegt de agent, vermoeid met zijn hoofd schuddend.
“Oh unicorns bedoel je? Ja, die zijn helemaal hip. Schijnt nieuw LHB-nog-iets dingetje te zijn,” vult zijn vrouw aan die op de een of andere manier altijd van de nieuwste trends op de hoogte lijkt.
“Nou ja, dat dus. Geen doen natuurlijk. Die dingen nemen enorm veel ruimte in. Trekken veel te veel aandacht. In het water dreven ook al van die roze vogels.”
“Flamingo’s.”
“Ja, die dus, maar die waren van de parade zelf, weet je wel. Gesponsord door al die grote bedrijven. Het wordt steeds chiquer hoor trouwens, die Pride. Niets tanga-slips, gewoon nette bedrijven als Google en Vodafone enzo.”
Je zou er bijna je kinderen mee naartoe nemen.
“Ah, heel goed, ja van mij hoeven al die naakte mannen ook niet zo.”
“Nou van mij al helemaal niet. Man, ik durfde vroeger nauwelijks te kijken. Maar nee, het wordt eindelijk wat. Bijna leuk, weet je wel. Je zou er bijna je kinderen mee naartoe nemen. Maar dan heb je dus een stel van die gekkies die het allemaal te commercieel vinden of zoiets. Begonnen ook weer te zeiken over racisme. Ze moeten dankbaar zijn. Dit doen we voor hen hoor. Een week lang hysterie voor die paar homo’s en stel potten. Echt, ondankbaar dat ze zijn. De gemeente is er toch mooi maar druk mee ieder jaar en anders ik wel.”
“Ja, precies,” zegt zijn vrouw terwijl ze een warme hand op z’n schouder legt. “Ik ben trots op je hoor.”
Meneer agent gaat gelijk wat meer rechtop zitten. Misschien heb ik geluk vanavond, denkt hij nog. Na al dat gedoe met seks de hele dag heeft hij er ook wel zin in.
“Dus wij vragen heel vriendelijk of ze die opblaaseenhoorns af doen. Nou ja, niet te vriendelijk natuurlijk, wel met enig gezag. Maar toch, weet je wel, escalatie voorkomend. Weigeren ze die opblaasgevallen aan ons te overhandigen. Eén ging er zelfs mee op de grond zitten. Er moesten twee collega’s aan te pas komen om dat ding van hem af te rukken.”
Waarom hebben jullie ze niet gewoon leeggeprikt?
“Tjonge, wat een gedoe weer. En toen?”
“Nou,” zegt de agent, met enige trots. “Toen hebben we natuurlijk al die achterlijke opblaaspaarden ingenomen en in een arrestatiebus gestopt. Je had het moeten zien. Een bus vol eenhoorns. Sta je toch mooi voor lul. God, wat was ik blij dat ik die bus niet hoefde te rijden,” hij lacht en zijn vrouw lacht mee.
“Waarom hebben jullie ze niet gewoon leeggeprikt?”
“Nee, nee, dan waren de rapen gaar. We hebben nu een linkse burgemeester hè, een vrouw ook nog. Echt hoor, je kan als agent helemaal niets meer in deze stad. Voor je het weet heb je een zaak aan je broek hangen. En tegelijk zeurt iedereen maar om law and order. Nou die zullen ze krijgen hoor. Ik sta m’n mannetje wel.”
“Ik voel me helemaal gerustgesteld,” zegt zijn vrouw terwijl ze achter hem staat en beide handen op z’n schouders legt.
“Nou, wil je mij dan even je eenhoorn laten zien?” vraagt ze koket.
“Je mag hem opblazen.”
En even is meneer agent heel blij met de laatste dissidenten in die schoongepoetste stad.