Nicolaas Veul (34) is meer dan een programmamaker. Met series als de westerlingen wil hij de wereld beter leren begrijpen, maar vooral ook zorgen dat de kijker zijn visie bijstelt. “Ik wil ogen openen en ervoor zorgen dat het een beetje mooier wordt hier.”
Gay-K, Super Stream Me, Beestieboys, Oudtopia, Nicolaas bedacht, maakte en presenteerde de afgelopen jaren het ene na het andere spraakmakende tv-programma, telkens met Tim den Besten aan zijn zijde. Voor ieder programma probeert de jonge maker zichzelf opnieuw uit te vinden. “Ik sla telkens een nieuwe weg in qua inhoud of vorm. Voor ieder nieuw programma ga ik met de billen bloot. Dat is heerlijk, maar soms ook doodeng.”
Vorig jaar besloot Nicolaas zo voor het eerst alleen op pad te gaan, voor de reeks De Westerlingen, waarin hij zich voor iedere aflevering onderdompelde in een andere cultuur. Onlangs was hij vier weken lang te zien met Nicolaas op oorlogspad, waarin hij de sporen van de Tweede Wereldoorlog anno nu boven tafel probeerde te krijgen. “Het is tijd dat Tim en ik ook ieder onze eigen interesses verkennen. We hoeven niet een soort Knabbel en Babbel of Carlo en Irene te worden. Dat is ook niet gezond.”
“Ik dacht dat als ik maar bleef vechten, bleef volhouden, ik steeds sterker zou worden. Dat denk ik nog steeds”
Gevoelig kind
Nicolaas groeide op in Vreeland, een dorpje aan de Vecht onder de rook van Vinkeveen, waar hij helemaal opging in fantasiewerelden van games en tekenfilms. “Als kind droomde ik ervan Spider-Man of een van de X-Men te zijn. Dat ik ineens zou ontpoppen tot een echte strijder. Dat ik net als die superhelden de klauwen en spieren had om tegen gebouwen op te rennen. Dan zou iedereen naar me kijken en zien hoe sterk ik was.” Het meest keek hij op tegen Link, uit de Zelda-franchise. “Link was nobel, maar niet per se sterk, eerder sensitief. Met enkel zijn moed en doortastendheid moest hij de wereld redden. Hij symboliseerde precies wat ik zo mooi vond aan games. Ik dacht dat als ik maar bleef vechten, bleef volhouden, ik steeds sterker zou worden. Dat denk ik nog steeds.”
Als opgroeiende jongen had Nicolaas moeite om zijn plek te vinden. Hij voelde zich vaak gedistantieerd van zijn omgeving. “Mijn vader was een echte sportman en verwachtte dat ook van mij. Dan gingen we skiën en was het: hup, van die berg af! Daar versteende ik van.”
Judo, hockey, tennis, met lood in z’n schoenen probeerde Nicolaas alles, maar het lukte hem niet. “Ik was een gevoelig kind en ik had het gevoel dat wie ik was net niet goed genoeg was. Ik was niet de zoon die ik hoopte te zijn. Ik wist al heel vroeg dat ik op jongens val en dat dat niet oké was. Daardoor verloor ik mezelf zo graag in mijn games. Daar boekte ik zichtbaar vooruitgang, schopte ik het tot een volgend level. In de virtuele wereld was ik een stuk dapperder.”
Op de middelbare school ging Nicolaas steeds meer rebelleren. “Ik wilde aan het dorpsleven ontsnappen. Ik zat destijds op hockey, maar omdat ik ook al niet zo goed kon sporten en niet als watje gezien wilde worden, blowde ik veel. Daar kreeg ik ook best een grote bek van.”
Nicolaas droomde destijds regelmatig over de jongens in zijn hockeyteam: “Dat waren geen seksdromen hoor, meer liefdesgevoelens. Ik droomde dat ik ze lang in hun ogen keek of dat we samen romantische dingen ondernamen.
Ik herinner me nog dat ik iedere ochtend misselijk wakker werd.” Wanneer hij dit zegt, vouwt hij zijn handen even samen voor zijn gezicht. “Ik heb gebeden. Lieve God, laat dit niet waar zien. Dit ben ik niet, dit wil ik niet. Dat werd echt een soort mantra voor me, om die gevoelens te onderdrukken.”
“Ik heb maar twee keer in mijn leven een erectie gekregen van een vrouw: één keer van Pamela Anderson in een sexy vissengaasje. de andere keer van een dansende Shakira”
Onder het mom van ‘wat ik droom, dat ben ik niet’ doet Nicolaas een tijdje of hij geen homo is en scharrelt hij wat met een vriendinnetje. Maar wanneer hij door de liefde-en-seksrubriek in de Break Out! bladerde, keek hij toch echt vooral naar de jongens. Nicolaas: “Ik heb maar twee keer in mijn leven een erectie gekregen van een vrouw. Eén keer bij een uitklapposter in de Break Out!, van Pamela Anderson in een sexy vissengaasje. De andere keer van een dansende Shakira in de uitzending bij Robert Jensen. Als safety step bestempelde ik mezelf nog wel een tijdje als bi, maar ik wist al dat ik gewoon op jongens viel. Het was een langzaam proces, waarin ik mezelf stapje voor stapje leerde accepteren.”
Knokploegen
Wanneer hij zijn middelbareschooldiploma op zak heeft, vertrekt Nicolaas voor zijn studie naar Amsterdam. Na zijn opleiding gaat hij achter de schermen aan de slag als bedenker van televisieformats. Via spelletjes- en metamorfoseprogramma’s voor een commerciële zender komt hij uiteindelijk terecht bij de VPRO, waar hij onder andere kindertelevisie gaat maken. Maar de zender geeft hem als jong talent ook de kans om zijn ideeën om te zetten in andere programma’s.
“De chemie die Tim den Besten en mij bindt, is soms ook onze valkuil”
Bij de omroep leert hij Tim den Besten kennen: “Wat tussen ons goed werkt, is dat we de inhoud opzoeken en tegelijk de humor van dingen inzien. We kunnen samen goed brainstormen, terwijl we ook heel hard moeten lachen. Tim en ik vullen elkaar erg goed aan. Ik vind het nog altijd te gek om met Tim te werken, maar de chemie die ons bindt, is soms ook onze valkuil. Het kan knetteren, maar we kunnen soms ook botsen. Tim vindt mij soms een piepneus en ik vind hem soms juist iets te makkelijk over dingen denken. We kijken allebei compleet anders tegen de wereld aan. Dat is onze kracht en onze zwakte.”
Aan het begin van zijn tv-carrière bedenkt Nicolaas de documentaire Gay-K, waarvoor hij met Den Besten in 2012 naar Oekraïne wil afreizen om verslag uit te brengen van de allereerste Gay Pride in hoofdstad Kiev. Een Pride die samenviel met het EK voetbal, dat het land samen met Polen organiseerde. “In eerste instantie was er geen geld, maar beetje bij beetje wisten we budget los te peuteren om er een online reportage over te mogen schieten. Tim had toen al een beetje ervaring als presentator, maar voor mij was het de eerste keer dat ik voor de camera stond. We kregen in eerste instantie alleen geld voor een vliegticket en het verblijf in Kiev. De VPRO zei dat we voor de rest alles zelf moesten doen: filmen, research en productie. Kijk maar waar je mee thuiskomt, was het devies. Ik had me van tevoren ingelezen en ik had contact met een aantal lokale organisaties. Op basis daarvan was ik in de veronderstelling dat de bevolking in het land niet gewend was aan homoseksualiteit. Dat de politiek en de orthodoxe kerk homo’s tot grote zondebok hadden gemaakt voor alles wat er misging in de maatschappij, dat wist ik niet. Dit was nog vóór de tijd van de massale homohaat in het Oostblok.”
Eenmaal in Kiev werden Tim en Nicolaas ineens landelijk nieuws. “De Russisch orthodoxe kerk had mensen betaald om met een bus vanuit Rusland naar Kiev af te reizen om daar homo’s in elkaar te slaan. Er was zelfs een landelijk nummer ingesteld dat burgers moesten bellen wanneer ze homo’s zagen, want dan zou een bende ze in elkaar komen slaan. Wij stonden in het park waar de Pride zou starten met Oekraïners die, ondanks dat ze stevige bedreigingen hadden ontvangen, toch wilden dat de mars door zou gaan. Nog voordat de eerste Gay Pride van Kiev van start zou gaan, moesten we echter op de vlucht slaan, omdat er een grote groep kozakken en neonazi’s onze kant op kwam. Op dat moment kregen de woorden ‘strijd’ en ‘barricades’ ineens een heel andere lading voor me. Tot dat moment had ik nooit op de vlucht hoeven slaan voor wie ik ben.”
Een cultuur van schaamte
“Wij wonen in een land waar we het veel beter hebben dan op andere plekken in de wereld, zoals in Oekraïne, maar ook hier heerst nog steeds een cultuur van homofobie. We hebben onze rechten, maar er is sprake van een andere laag; die van subtielere discriminatie.
Neem bijvoorbeeld het grote aantal mensen dat vindt het recht te hebben om met het woord ‘homo’ te schelden. Zij die met ‘homo’ schelden, voeren vaak als verdediging aan dat ze er niets mee bedoelen, maar daar gaat het niet om. Waar het om gaat, is dat we een cultuur hebben gecreëerd waarin het gewoon is om op voetbalvelden en langs de zijlijn iemand voor ‘homo’ of ‘vieze flikker’ uit te maken. Iemand die zulke woorden gebruikt, is niet per definitie homofoob, daar wil ik niet militant in zijn, maar die woorden hebben een betekenis en een impact. Vooral voor opgroeiende jongeren die met hun seksuele identiteit worstelen. Op een onbewust niveau internaliseer je namelijk die homofobie. Als ik die woorden vroeger hoorde, toen ik het echt nog niet oké vond om homo te zijn, schrok ik me wezenloos. Het was net alsof iemand naar me keek en mijn geheim, dat ik zo hard probeerde weg te stoppen, toch zag.”
“Er wordt verondersteld dat wanneer je eenmaal uit de kast bent, alles goed is, maar dan begint het juist pas”
Nicolaas ziet zichzelf niet als activist, althans, niet in de traditionele zin. “De oudere generatie heeft heel hard gestreden voor gelijke rechten en daar plukken we vandaag nog de vruchten van. Het blijft belangrijk om op de barricades te staan, maar de tijd is ook aangebroken om naar binnen te kijken. Ik zie steeds meer jongeren om me heen die zich afvragen wat hun maatschappelijke positie is en welke impact die discriminatie op hen heeft. Veel homo’s gaan gebukt onder diepe schaamte, want in hun jonge jaren krijgen ze het gevoel dat ze niet goed zijn zoals ze zijn. Dat ze ‘anders’ zijn in een heteronormatieve samenleving, waarin nog gedacht wordt dat een homo vies of abject is. Dat is een traumatische frictie die de weg naar zelfacceptatie tot een worsteling maakt.
Er wordt ook verondersteld dat wanneer je eenmaal uit de kast bent, alles goed is, maar dan begint het juist pas. Na je coming-out moet je leren van jezelf te houden en dat is een moeilijk proces. Pride speelt daar een belangrijke rol in. Heel veel homomannen hebben zoveel schaamte ervaren dat ze hun diepste gevoelens, dus wie ze echt zijn, heel erg hebben afgeschermd. Ze gaan op zoek naar validatie in de randvoorwaarden van het ‘leuk mens’ zijn. Men wil knap zijn, jong blijven, veel seks en een strak lijf hebben en ook nog erg succesvol zijn. Dat gaat niet over wie je echt bent en als gevolg hiervan kampen veel mannen met depressies, of overmatig drank- en drugsgebruik. Voor een groot deel is dat zelfhaat en zelfdestructie. De Amerikaanse psycholoog Alan Downs schreef hier een boek over en noemt dit fenomeen The Velvet Rage.”
“Om van die schaamte af te komen, is een tweede emancipatiegolf nodig, waarin we een grens moeten stellen aan bijvoorbeeld het schelden. Het is niet de bedoeling dat we met een opgeheven vingertje gaan roepen dat mensen niet meer mogen schelden, maar we moeten uitleggen wat die scheldwoorden met iemand doen. Er is zo’n grote groep die niet beseft hoe kwetsbaar het is om op te groeien als je ‘anders’ bent. Neem een ander mee in jouw verhaal als je zegt dat je het niet langer accepteert dat ‘homo’ in een negatieve context wordt gebruikt. Dat heb ik bij Youp van ‘t Hek ook gedaan toen hij laatst iemand in een van z’n columns uitmaakte voor ‘pisnicht’. Ik heb hem uitgelegd wat zijn woorden voor mij betekenden en hoopte dat we elkaar beter konden leren begrijpen. Als hij dan antwoordt dat hij blijft schelden omdat het zijn recht is, heeft hij niet geluisterd en is hij gewoon een lul.”
“Er is veel oppervlakkigheid te zien in de wereld. Daarom kies ik er bewust voor om het ongemakkelijke en kwetsbare te tonen”
“Andere mensen vertelden me dat mijn columns en radio-interviews hun ogen openden. Ze hadden er bijvoorbeeld echt geen idee van dat ik niet hand in hand durfde te lopen met mijn vriend. Youp en consorten hebben het idee dat hen iets wordt opgelegd sinds minderheden hun plek beginnen te claimen. Een oproep tot empathie, een grens stellen aan het gebruik van homofobe woorden, wordt door hen behandeld als censuur. Maar trust me, als we leren om ons wereldbeeld af en toe een beetje te verbreden, krijgen we daar alleen maar een leukere wereld van. Laten we daar dus alsjeblieft voor vechten. Dat kan ook op een zachtere manier. Door je empathisch en kwetsbaar op te stellen, kunnen mensen zich beter in je verplaatsen en worden ze nieuwsgierig naar je verhaal.”
De kracht van kwetsbaarheid
Ook in zijn werk als programmamaker vindt Nicolaas het belangrijk om zichzelf kwetsbaar op te stellen. “We krabben onszelf allemaal achter onze oren terwijl we ons afvragen wie we echt zijn en waar we voor staan. We worstelen allemaal met ons zelfbeeld, dus volgens mij is het spannender als we openstaan voor de ander, door te laten zien wie we zelf zijn.”
Toch worstelt Nicolaas er weleens mee hoe hij zich op moet stellen in zijn programma’s. “De mediawereld is een harde wereld, waarin je voortdurend te maken hebt met de waardering van je publiek, de mening van recensenten, Twitter en andere social media. Ik heb het daar vaak over met mijn collega’s. Er is al zo veel oppervlakkigheid te zien in de wereld, mensen tonen vaak zo’n geposeerd plaatje. Daarom kies ik er bewust voor om het ongemakkelijke en kwetsbare te tonen. Door me zo persoonlijk open te stellen, worden het leven en dit werk wel heftiger, maar er ontstaan ook mooie gesprekken door en je komt tot nieuwe inzichten. Het levert ook spannendere televisie op. Als mensen oprecht met je willen praten of iets persoonlijks met je willen delen, dan is dat veel leuker dan iemand meteen te veroordelen en terecht te wijzen. Er is al genoeg cynisme.”
Mythes doorbreken
Een collega noemt Nicolaas weleens grappend ‘de Paus’, omdat hij voortdurend rechtvaardigheid nastreeft en de noodzaak voelt om dingen te onderzoeken. “Ik vind de wereld best een heftige plek. We maken elkaar allerlei dingen wijs die niet per se kloppen. Ik heb mezelf al zo veel verhalen verteld waarbij de vork uiteindelijk anders in de steel bleek te zitten. Al duizenden keren ervoer ik een aha-moment. Dacht ik: jeetje, zó zit het dus. Stelde ik radicaal mijn visie bij. Als je goed kijkt, blijkt de wereld er vaak heel anders uit te zien dan je in eerste instantie dacht. Misschien is het naïef, maar ik vind het belangrijk om de wereld te begrijpen, hoe ingewikkeld dat ook is. Ik wil namelijk iets bijdragen dat wat toevoegt. Dat komt van heel diep. Ik wil ogen openen en ervoor zorgen dat het een beetje mooier wordt hier.”
Volgens Nicolaas leven we als het ware in een wereld vol zelfgecreëerde mythes, waarmee we onze pijnlijkheden proberen te verbloemen. “Mythes over liefde en romantiek, of over seksualiteit. Mythes over hoe we moeten leven in hokjes, of over hoe we ons moeten gedragen in het sociale veld. Over de geschiedenis en onze eigen geschiedenis. Pas wanneer je die mythes ontrafelt, wanneer je sjort aan onze rigide ideeën over hoe de samenleving in elkaar zou moeten steken, vind je een soort verlossing.”
Ineens moet hij lachen. “Ik klink nu inderdaad wel heel pauselijk. Ik vind het gewoon ontzettend belangrijk om nieuwsgierig te blijven. Alleen zo blijven we leren en kunnen we de maatschappij een beetje vooruit helpen. Het is zo cynisch om te denken dat je net zo goed niets kunt doen omdat de boel toch al naar de klote is. De grootste schreeuwers zijn enorm cynische mensen. Cynisme is stilstand, ik wil daar tegenwicht aan bieden door een open blik te houden. Iets in mij wil tegen mensen roepen dat ze hun ogen open moeten doen, dat het allemaal anders zit dan ze denken. Laten we op zoek gaan naar antwoorden.”
“Alles is ambivalent, niets is gewoon zwart-wit en dat vinden velen heel moeilijk. Voor het programma De Westerlingen reisde ik af naar Ghana, waar ik een jongen ontmoette die via nepprofielen op internet westerse mannen en vrouwen oplichtte. Is hij puur een slechterik? Ik vind dat lastig te zeggen. Ook dat verhaal heeft meerdere kanten. Hij deed het om te overleven. Voor mij als tv-maker en als mens is het superboeiend om dat te laten zien, maar soms ook ongemakkelijk. Ik stel vragen, want heb namelijk geen hapklare antwoorden en dat is ook een beetje het leven.”
Fotografie: No Candy, Styling: Pythia Tarenskeen, Visagie: Emma Blok / Outfit hoofdbeeld: trui: Wrangler, witte bandplooipantalon: Zara