Acteur, poppenspeler, kinderboekenauteur: Mark Haayema is een creatieve duizendpoot. In 2018 werd zijn boek Johannes de Parkiet verkozen tot kerntitel van de Kinderboekenweek en werden alle kleuters in groep 1 en 2 voorgelezen uit zijn boek. “Kinderen kleuren de wereld nog niet in zoals volwassenen dat doen.”
Voorbij vooroordelen
“Als ik mensen in verschillende hoedanigheden zie lopen in de stad, dan heb ik daar een mening over. Dan vind ik ze bijvoorbeeld raar of knap of eng. Ik had mezelf daarom eens voorgenomen dat ik al die mensen bij wie ik dacht: hmm, zou aanspreken om ze de weg te vragen. Ik wist de weg natuurlijk wel, maar ik was benieuwd hoe zo’n gesprek zou gaan en of het beeld dat ik van ze had zou veranderen. De manier waarop ik naar mensen kijk, wordt onder andere bepaald door het nieuws en sociale media. Als ik bijvoorbeeld iemand met een baardje en een Noord-Afrikaans uiterlijk zie staan, denk ik al 'iets'. Als je zo iemand dan aanspreekt, heb je ineens een gesprek tussen twee mensen in plaats van met iemand die een hoofddoek of tatoeages draagt.”
“Een gesprekje van slechts een minuut was soms al genoeg om mijn vooroordelen te laten verdwijnen”, zegt Mark, die om deze reden graag kinderboeken schrijft. “Kinderen hebben de toekomst. Daar kun je nog iets mee. Zij voelen nog een soort verwondering en kleuren niet alles in, zoals wij volwassenen. Daarom vertel ik ze in mijn boeken niet hoe de wereld in elkaar zit, maar ik laat ze een kleurloos verhaal lezen, dat ze zelf mogen inkleuren.”
Inspiratie
Mark heeft het druk. Op het moment dat wij hem spreken, regisseert hij een jeugdvoorstelling om daarna bij een andere voorstelling als acteur aan de slag te gaan. De opnames van De Boterhamshow, waarin hij de poppen bespeelt, staan voor de deur en hij gaat samen met Theater Gnaffel en het Nederlands Philharmonisch Orkest Pluk van de Petteflet maken. Toch voelt het niet als werk: “Het is voor mij een manier om leuke dingen te doen en te vertellen wat ik graag wil zeggen. De afwisseling heb ik wel nodig. Door te schrijven of tekenfilms in te spreken, krijg ik weer zin om te spelen en andersom. Alles inspireert elkaar.”
Het multitalent haalt zijn inspiratie ook uit de dingen die hij in het dagelijks leven meemaakt. “Ik bezoek vaak scholen om kinderen voor te lezen uit mijn boeken en ik merkte dat hoe kleiner de gemeente was waar ik kwam en hoe verder verwijderd van de grote stad, hoe minder tolerantie en acceptatie er was ten aanzien van minderheden. Dat mensen zo kortzichtig kunnen zijn, vond ik altijd stom, want ik dacht dat ze toch wel beter zouden weten. Maar dat is dus helemaal niet zo. Mensen weten soms niet beter, omdat er in hun gemeente heel weinig verschillende culturen aanwezig zijn. Je kunt het ze niet kwalijk nemen dat ze dan op de PVV stemmen, want ze vinden het gewoon erg spannend. Als een kind nooit de zon heeft gezien en dan ineens oog in oog staat met dat grote, gele ding, dan is hij er bang voor. Hij moet eraan wennen. De tweede keer is het al minder eng en op den duur kan hij er zelfs van genieten.”
Johannes de Parkiet
Met dat gegeven in zijn achterhoofd schreef Haayema Johannes de Parkiet, waarvoor Medy Oberendorff de tekeningen maakte. In het prentenboek wordt Johannes door zijn baasje in een grote volière gezet. Hij heeft er alle ruimte en vindt het er heerlijk. Tot er op een dag zebravinken bij komen en nog meer vreemde vogels, zoals ara’s. De parkiet pikt het aanvankelijk niet en komt in opstand, maar na verloop van tijd raakt hij gewend aan de nieuwe bewoners in de kooi. Mark: “Als Johannes geconfronteerd wordt met die vreemde vogels die in zijn ruimte komen wonen, dan kan hij heel hard roepen dat hij dat stom vindt en het niet wil, maar ze zijn er. En ze zijn er niet voor niks, dus je hebt er maar mee te dealen. De situatie waar de parkiet mee te maken krijgt, is de nieuwe waarheid. Van daaruit ga je denken en daar moet je het mee doen. Ik hoop dat zo’n verhaal beklijft en dat een kind bereid is om een vreemdeling of onbekende situatie te onderzoeken en van alle kanten te bekijken.”
Nu weet ik het wel
De waarheid lijkt een centraal thema in het leven van Mark. Als kind wilde hij dierenarts worden, maar uiteindelijk voelt hij zich meer aangetrokken tot het podium. Hij gaat studeren aan de Koningstheateracademie in Den Bosch en verruilt die voor het Tilburgse conservatorium. Beide opleidingen rondt hij uiteindelijk niet af. “Op een gegeven moment dacht ik: nu weet ik het allemaal wel. Ik herinner me dat ik eens in een les zat en dat de docent me corrigeerde. Het lied dat ik zong moest anders, want zo deed de originele performer het ook. Of iemand die me zei dat ik mijn hand op een bepaalde manier moest houden, omdat dat op Broadway ook zo gebeurde.”
“Of het aan de opleiding ligt, weet ik niet. Misschien kwam het wel door m’n eigen onzekerheid, veroorzaakt door het gevoel dat ik aan iets moest voldoen. Of dat ik mezelf niet helemaal durfde te zijn op die opleidingen. Ik denk ook dat veel #metoo-situaties op die manier ontstaan, doordat mensen uit pure onzekerheid niet hun grenzen durven aan te geven. Ik wilde aan iets voldoen en iets worden, maar had geen idee hoe ik daar kwam. Op een gegeven moment besefte ik dat ik mijn ei niet kwijt kon op die opleiding en dat het voor mij niet de juiste weg was. Toen ben ik mezelf gaan ontwikkelen als maker. Er is dus niet één weg of één waarheid, maar je moet ervoor open durven staan om je eigen pad te bewandelen.”
Haayema krijgt een bijbaantje in de Efteling en speelde daar als poppenspeler in Sprookjesboom de Musical. Hij leert er de fijne kneepjes van het vak van Bert Plagman, die al jaren in de huid kruipt van Tommie in Sesamstraat. Via hem komt hij terecht bij het beroemde kindertelevisieprogramma en van daaruit gaat het balletje rollen: “Ik heb me nooit afgevraagd of ik mijn opleidingen had moeten afronden, want volgens mij is de praktijk de beste leerschool.”
"Pijn heeft iedereen, maar lijden is een keuze. Dat geloof ik echt"
Mark kan niet precies benoemen waar dat lef om zijn eigen weg te bewandelen vandaan komt, maar misschien is de basis daarvoor wel in zijn jeugd gelegd. Als hij twaalf is, gaan zijn ouders uit elkaar. “Als kind is het huwelijk van je ouders een vast gegeven en ineens blijkt dat niet zo te zijn. Dat is hetzelfde met mijn seksuele geaardheid. Ik had in mijn hoofd altijd een beeld van een gezin dat bestond uit man, vrouw, kinderen en een hond en ook dat verandert compleet. Als al die waarheden dus niet altijd maar voor waarheid kunnen worden aangenomen, dan gaat er een wereld voor je open. Er ontstaan dan steeds nieuwe situaties waar je mee moet dealen. Ik doe dat niet bewust, maar het gebeurt gewoon."
Sorry
Voor het BNNVARA-programma Kinderen voor Kinderen schrijft Mark 'Wie komt er nu nog sorry zeggen'. Als twee kinderen op het schoolplein ruzie hebben, dan komt de meester tussenbeiden. Hij zegt dat de kinderen het goed moeten maken door sorry te zeggen. In het lied wordt de moeder van het kindje kaal, omdat zij kanker heeft. Hij vraagt zich af wie dat gedaan heeft. Wie bepaalt dat iemand ziek wordt en waarom? Wie komt er dan nog sorry zeggen? Het zijn vragen die de tekstschrijver zichzelf al sinds zijn jeugd stelt. “Volwassenen vinden dat heel heftig klinken en willen kinderen daar niet mee lastigvallen, maar ik vind het juist heel logische vragen. Is er een hogere macht die dingen laat gebeuren en bepaalt wie er door het noodlot getroffen wordt? Is dat een God, of juist Moeder Natuur? Daar heb ik het graag over met kinderen en ze geven juist heel eerlijke en logische antwoorden als het gaat over de dood. Met kinderen die terminaal ziek waren, schreef ik Uit je duim. Voor het boek verzon ik samen met hen een verhaal, zodat hun fantasie voor altijd bewaard bleef. Zij wisten dat ze ziek waren en doodgingen, maar ze wisten niet wat ouder worden was, omdat ze dat niet hadden meegemaakt. As je ouder bent, kun je terugkijken, maar kinderen benaderen alles vanuit hún perspectief en denken: dit is mijn leven en hoe het verder gaat, weet ik niet. Natuurlijk vinden ze het erg om dood te gaan, want niemand wil dood, maar toch kijken ze er heel anders naar dan hun ouders of grootouders die intens veel verdriet hebben. Dat is wederom je nieuwe waarheid van waaruit je moet handelen. Het enige wat overblijft, is strijdvaardigheid, want verdriet is iets passiefs volgens mij. Pijn heeft iedereen, maar lijden is een keuze. Dat geloof ik echt.”
Met weinig woorden
Mark wil zichzelf niet zien als een barmhartige Samaritaan. Maar hij vindt het heel erg als mensen ongelukkig zijn of depressief en het liefst zou hij ze dan een stukje van zijn optimisme en positiviteit willen geven. Zijn boeken hebben ook allemaal een boodschap. “Veel kinderboeken zijn succesvol, omdat ze spannend, avontuurlijk of heel zoet zijn. Neem bijvoorbeeld Woezel & Pip of Dolfje Weerwolfje. Ik denk daardoor weleens: o, daar komt Mark weer met z’n onderwerpen. Dan vraag ik mezelf af of het allemaal wel nodig is wat ik maak, maar tegelijk besef ik dan dat het juist de reden is waarom ik dingen maak. Anders hoeft het voor mij niet te bestaan. Er zijn genoeg mensen die geweldige spannende verhalen schrijven, maar dat moet je mij niet laten doen.”
De kinderboekenschrijver gebruikt heel weinig woorden om tot de kern te komen, bijvoorbeeld in het boek Oma, mag ik mijn pop terug?, over zijn dementerende oma. Daarin schrijft Mark: "Mijn oma heeft heel veel vel, veel meer dan eigenlijk op haar hoofd past. Daardoor lijkt ze een beetje verfrommeld. Net als een rozijntje dat vroeger een druif was. Ook zit haar mond los. Ze kan al haar tanden er in één keer uithalen. Ze slapen in een bak met water.'
“Dan zeg je eigenlijk dat ze oud is, maar ik vind het veel leuker om het te benoemen zoals een kind het zou uitspreken. De manier waarop ik schrijf, heeft er misschien ook mee te maken dat ik niet goed kon lezen als kind, maar ik hou ervan om in een paar zinnen en woorden concreet te hebben waar het over gaat. Dus ik schrijf heel intuïtief en zintuiglijk en beschrijf letterlijk wat je ziet en hoort. Soms als ik het journaal kijk, denk ik: come on, dat kan toch in veel helderdere zinnen?!
"Een technicus vroeg me of mijn vriendin ook zou komen kijken naar mijn voorstelling. Ik merkte dat ik er heel blij van werd dat hij dacht dat ik hetero was"
Het perfecte plaatje?
Als schrijver hoop je natuurlijk dat iedereen je boeken leest. Zo schreef Mark een paar jaar geleden Joep! dat volgens hem verplichte kost zou moeten zijn op iedere basisschool. Niet omdat het zijn boek is, maar omdat het homoseksualiteit benadert vanuit een heel originele hoek. In Joep! wordt het gelijknamige, stotterende schaapje verliefd op buurschaap Dirk. Omdat hij stottert laten de dieren in zijn omgeving hem niet uitpraten, maar als het hoge woord er eindelijk uit is, reageren de dieren in zijn omgeving heel positief. “Oh, dat is het dus. Nou, het enige wat we kunnen doen, is feestvieren!” Het boek is meerdere malen herdrukt en je zou verwachten dat het te koop is bij elke (kinder)boekwinkel, zeker in Amsterdam. “Toen het boek net uit was had ik een afspraak met iemand en ik zou Joep! voor diegene meenemen, maar ik was het vergeten mee te nemen van huis. Bij haar om de hoek zit een kinderboekwinkel en ik besloot het daar te kopen. Ik kon het boek niet vinden en vroeg ernaar bij de verkoper die antwoordde: “Je bedoelt dat homoboek? Nee, dat hebben wij niet.” Ik stond perplex en dacht: homoboek? Tijdens ons gesprek kwamen ze erachter dat ik de schrijver was en vertelden ze me dat het meer een boek voor volwassenen was. Dáár gaat het dus al mis.”
“Als ik als kind één zo’n boek had gelezen, had het me enorm geholpen. Ik schreef Joep! namelijk toen ik erachter kwam dat ik last had van geïnternaliseerde homofobie. Toen ik uit de kast kwam, dacht ik dat het leven zou beginnen. Ik kreeg mijn eerste relatie, waarmee ik op een dag langs een beddenwinkel liep. Dat bed was te groot voor het huis waarin we woonden, maar zou misschien wel in een volgend huis passen. Ik dacht: volgend huis, volgend huis? Dus we gaan misschien een huis kopen en dan hebben we een hond? Maar ik zou toch op een eiland gaan wonen met een vrouw, kinderen en een hond? Dat nieuwe toekomstplaatje kreeg ik niet in mijn hoofd. Eenmaal uit de kast gekomen, moest mijn leven gereset worden. Overal waar een vrouw in het plaatje stond, moest een man komen. Dan besef je ineens heel erg dat je niet de norm bent. Weer een nieuwe waarheid. In Joep! is homoseksualiteit daarom geen thema, maar een gegeven. Het schrijven ervan voelde voor mij alsof ik zelf ook kleur bekende. Vlak voor het verschijnen ervan stond ik aan de vooravond van een première. Een technicus vroeg me of mijn vriendin ook zou komen kijken naar de eerste voorstelling. Ik merkte dat ik er heel blij van werd dat hij dacht dat ik hetero was, maar tegelijk vond ik het niet oké van mezelf. Door Joep! liet ik voor mijn gevoel de hele wereld dus weten dat ik homo ben. Ik hoop zó dat het andere kinderen helpt die zichzelf erin herkennen.”
Elkaar zien
Sommige dingen zijn volgens Mark onomkeerbaar. “Maar soms wil ik de stekker uit de digitale wereld trekken en weer lekker analoog gaan. Ik doe heel bewust weleens mijn telefoon weg en dan voel ik me net een heilig boontje. Tot het volgend binnenkomende appje in ieder geval, want dan kijk ik toch. Ik las laatst het boek Sapiens van Yuval Noah Harrari, over de ontwikkeling van de mens vanaf de Neanderthalers en of het nu goed is of niet: we gaan met z’n allen een bepaalde richting uit. Dat kun je niet tegenhouden, maar ik denk dat het goed is om bewust te blijven dat we naar elkaar moeten blijven kijken en elkaar echt moeten zien in plaats van onze blik op de wereld te laten bepalen door sociale media, die heel resultaatgericht zijn. Ik wil gewoon weer met opgeheven hoofd over straat lopen in plaats van met mijn hoofd naar beneden op het telefoonscherm gericht. Natuurlijk doe ik dat zelf ook geregeld, maar ik hou mezelf wel voor dat er meer is dan van a naar b gaan. De weg ernaartoe is veel belangrijker dan het feit dat je er bent. De wereld is mooi. Al denk ik niet dat er altijd even slim mee wordt omgegaan.”
“Uit angst voor anderen worden er zo veel landjes beschermd en muren gebouwd. Of harmonie bestaat, weet ik niet, dat zou een utopie kunnen zijn. Misschien ben ik wel een soort missionaris, want ik zou zo graag willen dat iedereen elkaar weer echt hoort en ziet. Onze zintuigen zwakken steeds meer af. Er komen 3D- en 4D-films waardoor we niet meer getriggerd worden om meer te zien, denken of fantaseren dan we voorgeschoteld krijgen. Dat is het mooie van boeken, want daar gebruik je je fantasie bij. Ik zou willen dat onze zintuigen meer aangaan, zodat we meer voelen en weer zien wie er naast ons zit in de trein, en welk mens er schuilgaat onder dat hoofddoekje of achter die tatoeages. Het is mijn wens dat we elkaar weer meer zien, als mens.”
Tijdens de Kinderboekenweek, van 3 oktober t/m 14 oktober, wordt Johannes de Parkiet voorgelezen op alle basisscholen aan kinderen in groep 1 en 2. Wil je meer weten over Mark of zijn boeken bestellen, kijk dan op www.markhaayema.nl.
Coverfoto en beeld: Jaap Strijker