Donderdag werd bekend dat Oguz Acer, een lid van de biculturele LHBTQ-gemeenschap, is overleden. Een geliefd activist. Mounir Samuel schrijft vandaag een column over zijn vriend.
De eerste keer dat ik Oz ontmoette was op beeld. Ik was bij de première van de film De Turkse Boot in Paradiso en keek naar een jongen die zo vermakelijk Amsterdams sprak, zo ongekend grappig was en vooral zo oprecht eerlijk dat ik tranen in mijn ogen kreeg.
Die tranen geef je me nu weer, Oz.
Mijn eerste Pride, wij samen op de boot van Respect2Love. Drie Turken en de halve Egyptenaar die ik ben. Je droeg een kanariegeel zwembroekje dat ik sexy en aanstootgevend tegelijk vond en we dansten urenlang.
Zweet in het borsthaar. Gillen naar de kant. Kusjes vanaf elke hand. Commentaar bij iedere passant. Ik kon alleen maar lachen en dansen en nog harder lachen. Licht voelde ik me. Opgetild. Geliefd. Gedragen. Door het publiek ja, zeker. Maar bovenal door jou. Alsof je mijn broertje was en altijd al was geweest.
Zo was jij. Zo druk dat zelfs ik er met al mijn ADHD niet tegenop kon. Zo aanwezig dat geen ruimte groot genoeg was. Maar zo stralend, vrolijk, betrokken en nuchter laconiek dat alle pijn, strijd en zorgen als sneeuw voor de zon verdwenen. Jij was die zon. Die lichtstraal te midden van een soms duistere kosmos.
Je hoefde niet close met je te zijn om je close met jou te voelen.
Maar wie zag welke schaduwen jou achtervolgden? Welke kwellingen jouw hart beroerden? Vaak klein gehouden, onbegrepen. Niet geaccepteerd door ouders en familie die allang niet meer wisten wie je was, voor zover ze dat ooit wisten. De familie: die maakte jij zelf, was je zelf, voor velen - ook voor mij.
Je hoefde niet close met je te zijn om je close met jou te voelen. Dat kon jij. Dat gaf jij. Misschien nog wel het meest ten koste van jezelf.
Queer iftars: jij roerend in een pan, rennend met borden, iemand troostend op de linkerschouder, flirterige toespelingen maken vanaf je rechter. De eenheid van toen is de verdeeldheid van nu. Groepsvorming, rivaliteit, onderlinge identiteit strijd. Jij kende geen onderscheid. Jij was gewoon en liet de ander wezen. Niet bang om er flink van langs te geven. En altijd hard te rennen om nog snel wat te halen, brengen of te regelen.
Jouw liefde. Jouw stad. Ik kende niemand die Amsterdam zo weerspiegelde. Als bloed in de aderen zo in zich had.
Oz. Ik heb je nooit als Oguz Acer gekend. Dat hoefde ook niet, de twee letters zoemend tussen de tanden vatte alles samen. Luid. Kort. Sterk. Kordaat. Altijd in voor kattenkwaad.
Ik weet niet waar je lichaam zijn laatste rustplaats vinden zal. Of je nu in Turkse aarde of Nederlandse poldergrond wordt gelegd. Maar moge je licht stralen van ver en ons van dichtbij blijven verwarmen. Je lach luid weerklinken op de hoek van iedere straat. Jouw liefde. Jouw stad. Ik kende niemand die Amsterdam zo weerspiegelde. Als bloed in de aderen zo in zich had.
Ik bid voor je, broer. Moge je ziel rusten in de handen van Gods engelen. Je hart helen in het licht van Gods liefde. En mag je stem ons hoop en steun geven in tijden dat we het zo hard nodig hebben. Als jouw voortijdige vertrek dan iets doet: laat het dit zijn. Dat we elkaar gedragen en verbonden weten in het licht van de eeuwigheid. Er is geen verschil. Er is geen reden tot onmin, angst, uitsluiting of rivaliteit. Er is geen enkele grond tot onderscheid. Als we dat vasthouden zijn we je verloren, maar niet kwijt.
Coverbeeld: Oguz Acer door Janus van den Eijnden voor COC’s ledenwerfcampagne 'Er is nog veel om voor te vechten'