Bram (36) en Willem (32) ontdekken na 15 jaar nog steeds nieuwe kanten van elkaar. Naast het runnen van een jeugdzorginstelling en het opvoeden van twee adoptiekinderen, vinden ze inmiddels soms weer tijd voor een avontuurtje met z’n tweeën. “Maar er schuiven nooit vreemde mannen aan bij het ontbijt. Ons gezin staat met stip op één.”
Bram en Willem wonen in Loon op Zand, waar de allereerste coronabesmetting werd vastgesteld. Het heeft hun leven de afgelopen weken aardig op z’n kop gezet. Door de crisis is de aanbouw van hun nieuwbouwwoning stil komen te liggen en om de kosten te drukken is het stel tijdelijk verhuisd naar de achterkamertjes van de jeugdzorginstelling die ze samen runnen. “Een van onze collega’s was de derde Nederlandse coronapatiënt in Nederland. Die dubieuze eer hadden we ook te pakken.” Ons gesprek vindt vanwege de maatregelen plaats via een videoverbinding, die zo nu en dan wat hapert.
Willem, fluisterend: “Schreeuw niet zo joh.”
Bram: “Ik schreeuw niet, ik praat gewoon duidelijk.”
W: “We zijn dol op elkaar, maar we kibbelen wel veel. Nieuwe collega’s vragen soms of alles wel goed gaat tussen ons. Mensen die ons langer kennen weten dat dit is hoe wij communiceren.”
B: “Op die manier proberen we misschien toch een stukje eigenheid veilig te stellen binnen de relatie. Onze levens zijn volledig met elkaar versmolten.”
“Bram was voor mij buiten financieel bereik”
Bram en Willem ontmoetten elkaar meer dan vijftien jaar geleden via datingplatform Gay.nl. Bram woonde destijds in Tilburg, Willem in Noordwijkerhout.
W: “Ik had hem weleens voorbij zien komen, maar op en neer reizen naar Tilburg leek me te duur. Ik was 16. Bram was buiten financieel bereik.”
B: “Uiteindelijk raakten we toch aan de praat. Al snel hebben we een keer gebeld. Alhoewel, Willem heeft vooral geluisterd; hij durfde niet echt te praten, dus ik heb een half uur tegen hem aan gekletst.”
W: “Ik was praktisch een kind toen, ik vond het allemaal superspannend.”
B: “Onze eerste date vond uiteindelijk plaats op Utrecht Centraal, een neutrale plek, waar we allebei even ver voor moesten reizen. Zo konden we ook makkelijk rechtsomkeert maken als het niets zou zijn. Uiteindelijk zijn we allebei ’s avonds laat pas weer op huis aan gegaan.”
W: “De dag erna spraken we direct weer af. Bram kwam mijn kant op en is uiteindelijk blijven slapen.”
B: “De eerste twee weken zijn we non-stop samen geweest en daarna gingen we ineens allebei op vakantie met onze families. De dag nadat ik thuiskwam stond Willem letterlijk met zijn moeder bij mij voor de deur. En inmiddels zijn we vijftien jaar verder.”
Na drieënhalf jaar besloten Bram en Willem met elkaar te trouwen.
W: “Ik was toen 21, achteraf gezien superjong.”
B: “Ik heb hem een aanzoek gedaan op Utrecht Centraal, waar het allemaal begon. Ik had met de NS geregeld dat op het grote scherm in de stationshal mijn aanzoek vertoond zou worden. Met moeite had ik Willemn naar het station weten te lokken. Hij zat mokkend in de trein. Ik had aan alles gedacht: rozen, champagne, een fotograaf. Ineens ging ik op mijn knieën en achter mij verscheen het aanzoek op het scherm. Omstanders begonnen al te joelen en te klappen en onze ouders kwamen ook aanrennen – die hadden zich ergens verdekt opgesteld. Toen ook bij Willem eindelijk het kwartje viel, zei hij gelijk ja.”
Een paar jaar later begonnen de mannen als ware het vanzelfsprekend de mogelijkheden tot ouderschap te verkennen.
W: “Het ontstond gewoon ineens, net als in veel man-vrouwhuwelijken. Ik kan me niet herinneren dat we het veel hebben gehad over onze kinderwens, maar we voelden van elkaar aan dat we die allebei hadden. Automatisch zijn we ons gaan oriënteren op pleegzorg en adoptie.”
B: “We besloten ons eerst te settelen en het huisje dat we op dat punt huurden te kopen. Maar twee dagen voordat we de handtekening onder het koopcontract zouden zetten, kregen we het ineens benauwd. Toen hebben we ervan afgezien, al onze spullen verkocht en zijn we negen maanden op wereldreis gegaan met z’n tweeën. De dag dat we naar huis vlogen hebben we het formulier ingevuld om alsnog een beginselprocedure voor adoptie te starten.”
“Op een dag kwam Bram binnen rennen en riep: we zijn papa geworden”
W: “Die negen maanden voelden wat dat betreft heel symbolisch. Precies op 1 januari 2012 hebben we het formulier op de bus gedaan. We hebben ook een aantal pleegkinderen gehad. We zijn nooit kieskeurig geweest en hebben altijd gezegd dat we kinderen een warm nest wilden bieden voor zolang ze dat nodig hadden. Die instelling werd enorm gewaardeerd door zowel de pleegzorg als het adoptiebureau. Ik kan me wel herinneren dat ik de eerste informatiebijeenkomst over adoptie even slikken vond. Er werd benadrukt dat paren van gelijk geslacht buiten Nederland alleen in Amerika terecht konden. In alle andere landen viel je buiten de boot. Daarbij werd gezegd dat adopties in Nederland maar een paar keer per jaar voorkomen.”
B: “Na een aantal maanden wijzigde ineens de wetgeving in Portugal en Zuid-Afrika. Daar mocht niet meer wettelijk gediscrimineerd worden tegen same-sexkoppels. We hebben toen onze pijlen gericht op een kindje uit Zuid-Afrika. Na veel papierwerk ging ons dossier die kant op en toen begon het wachten.”
W: “Ze hadden gezegd dat het er goed uitzag voor ons. Veel kindjes zochten een plek, dus de verwachting was dat we binnen een paar maanden gebeld zouden worden. Ik werkte destijds als hbo-docent en mijn leerlingen wisten ook af van de situatie. Iedere keer als mijn telefoon afging, rende ik de klas uit en als ik terugkwam zat de hele collegezaal me hoopvol aan te kijken.”
B: “Maar dan bleek het weer een energieleverancier die ons een nieuw contract wilde aansmeren.”
“In de babywinkel gingen we helemaal los, de verkoopster moest zelfs een kolfmachine uit ons karretje vissen”
W: “Tot Bram op een dag binnen kwam rennen. ‘We zijn papa geworden’, riep hij, ‘van een kindje van 3 maanden’. Dat verbaasde me: ons was verteld dat we waarschijnlijk een kind van tussen de 2 en 6 jaar zouden krijgen. Maar wat bleek, we werden vader van een Nederlands kindje.”
B: “Echt een unieke situatie.”
W: “En dat overkwam ons dus nog een tweede keer. Op een gegeven moment lieten we aan de Raad voor de Kinderbescherming weten toch ons Zuid-Afrika-dossier weer open te willen zetten. In ons hart was dat kindje uit Zuid-Afrika al geboren. Twee weken na ons eerste contact met het adoptiebureau werden we gebeld dat ze een Nederlands meisje bij ons onder wilden brengen.”
B: “Dat was bizar. Normaal duurt zo’n procedure minstens maanden. We hadden ons daarbij voorbereid op een reis naar Zuid-Afrika en een kindje van vier, vijf jaar. De kinderkamer inclusief meegroeibed stond al klaar.”
W: “Het budget dat we apart hadden gezet voor Zuid-Afrika hebben we er toen in één middag doorheen gejaagd in de babywinkel. We gingen helemaal los. Een verkoopster was zo vriendelijk om de kolfmachine die we wilden afrekenen – we wisten ook niet precies wat dat ding was – uit ons karretje te vissen. ‘Die hebben jullie écht niet nodig, mannen’, zei ze.”
B: "Het is trouwens op de dag af precies vijf jaar geleden dat de Raad voor de Kinderbescherming ons belde dat we papa werden."
Vanaf dat moment hebben Bram en Willem zich vol op het gezinsleven gestort.
B: “We zijn in principe een heel braaf koppel.”
W: “We hebben heel lang heterootje gespeeld.”
B: “De gayscene zijn we pas onlangs gaan verkennen. Vorig jaar stonden we voor het eerst op een boot tijdens de Pride in Amsterdam. Dat was echt een eyeopener. Een dagje Efteling of Nijntje-museum met de kinderen is hartstikke leuk, maar het leverde zoveel energie op om daar met z’n tweeën te staan en toegejuicht te worden door de mensen op de kade.”
W: “Naast Bram ben ik veel van Alex Klaasen gaan houden. Zijn voorstelling Showponies heeft mijn leven veranderd. Ik besefte dat ik precies deed wat hij in die voorstelling laat zien. Ik heb vanaf mijn tienertijd heel hard gewerkt om ‘gewoon’ te zijn. Huisje, boompje, beestje, studie, kindje. Ineens besefte ik: dit hoeft helemaal niet zo.”
B: “Rond die tijd gingen we naar Roze Maandag in Tilburg en voelden we voor het eerst: dit gaat ook over ons. Voorheen gingen we ook wel even kijken, maar dan als bezoeker, net als de hetero’s.”
“Andere kinderen spelen in de poppenhoek carnaval, die van ons homofeest”
W: “Tot dan voelde ik me altijd anders dan de norm. Misschien bén ik dat ook wel, maar dat vóélt nu niet meer zo. Het voelt als het begin van een nieuw proces. Je ziet niet zoveel mannenkoppels met kinderen en toen we tijdens die evenementen alle feestende mannen zagen die alle vrijheid hebben, beseften we: ook dat heeft iets fijns. Daardoor zijn we opnieuw gaan kijken naar hoe we ons leven leiden.”
B: “Inmiddels zijn we twee keer met z’n tweeën naar Gran Canaria geweest. Onze ouders pasten op de kindjes. Daar kwamen we in aanraking met een heel ander leven dat óók aanspreekt. Ineens werden we niet om zes uur ’s ochtends gewekt door een prachtige dochter die een liedje voor ons wil zingen. Best een keer fijn, al ontstond na een paar dagen wel een gemis.”
W: “We hebben ontdekt dat we niet per se hoeven te kiezen, maar dat we die twee kanten van ons leven prima kunnen combineren.”
B: “Sinds we onze kinderen mee hebben genomen naar Roze Maandag blijven ze maar vragen wanneer we weer eens naar een ‘homofeest’ gaan.”
W: “Waar andere kinderen in de poppenhoek carnaval spelen, stelt onze zoon inmiddels voor om ‘homofeest’ te spelen.”
B: “Met zijn Duplo maakte hij een Pride-boot, vol feestende papa’s.”
W: “En tegen zijn hetero ooms zegt hij: ‘Jullie mogen niet naar het homofeest, dan moet je eerst een vriend nemen.’ Mooi om te zien hoe een kleuterbrein daarmee omgaat.”
“We willen onze kinderen later meegeven dat er meer is dan monogamie”
Inmiddels weten Bram en Willem een mooie balans te treffen tussen het ouderschap en een stukje persoonlijke verkenning.
W: “Af en toe spreken we af met andere mannen, maar alleen wanneer opa en oma oppassen. Als de kinderen wat ouder zijn, willen we ze daar wel in meenemen, om ze te laten zien is dat er meer is dan monogamie. Dat hebben wij in onze opvoeding namelijk een beetje gemist. Maar dat hoeven ze niet mee te krijgen aan de hand van levenservaringen. Wanneer er vreemde mannen aanschuiven bij het ontbijt, verstoort dat naar mijn mening een veilige gezinssituatie.”
B: “De mensen die ons wat beter kennen, vragen ons op Instagram weleens wanneer de kinderen weer een keertje bij opa en oma zijn.”
W: “Dat kan dan het begin zijn van een mooi weekend. Het gezin staat met stip op één, maar daarnaast hebben we ook nog een leven met z’n tweeën."
Hoewel hun levens volledig met elkaar versmolten zijn, willen hun karakters nog weleens botsen.
B: “Willem is heel erg van de structuur en de labels. Ik ben veel chaotischer. Hij helpt mij orde te scheppen, ik help hem af en toe wat dingen in de war te schoppen.”
W: “Kijk bijvoorbeeld naar de situatie waar we nu in zitten, dat wonen in ons kantoor. Het huis dat we hebben gekocht zou afgelopen december al af zijn, maar er staat nu praktisch een bouwval. Voor mij is het drama, Bram ziet het als een huis met potentie. We betalen nu al een godsvermogen aan hypotheek per maand. Voor mij is dat weggegooid geld, voor Bram is dat …”
B: “… een investering.”
W: “Kijk, dat bedoel ik. Dat is ergens heel leuk, maar ik moet hem af en toe wel even wijzen op de realiteit.”
B: “Willem maakt mij een betere ik.”
W: “Ik kan soms doodsangsten hebben over doodgaan. Op zo’n moment zegt Bram: goed, daar gaan we het over hebben, maar wel met een biertje erbij. Dat is zo fijn, dat zelfs zoiets afschuwelijk naars als de dood na zo’n gesprek aanvoelt als iets wat ik aankan. Dat gun je toch iedereen?”
Hoofdfoto: © Pasquale Langerak-van Horne | Pas-see Fotografie