Ook LHBTQ-predikant Wielie Elhorst was geschokt toen twee gay mannen in Amsterdam afgelopen week voor de tweede keer werden belaagd. Toch staat hij tijdens de Internationale Dag tegen Homo-, Bi- en Transfobie tevens stil bij de daders. “Wie alleen groepen of etnische achtergrond ziet, verliest op een zeker moment alle gezichten uit het oog. En dat is levensgevaarlijk.”
Een paar weken geleden ontving ik het certificaat bij mijn adoptie van een naam die een plaats zal krijgen op het nog te bouwen Holocaustmonument. Met die adoptie maak ik het monument, dat in Amsterdam een plek zal krijgen, mede mogelijk. Ik had bij de keuze voor een naam de website een selectie laten maken. En zo werd mij Sophia de Levie gepresenteerd, geboren op 17 mei 1919 en op 23-jarige leeftijd vermoord in een concentratiekamp. Sophia werd op dezelfde dag geboren als mijn opa Geert van den Berg, maar dan een jaar later. Terwijl mijn opa in het eerste oorlogsjaar trouwde met de liefde van zijn leven, sloot het net van de nazi’s zich langzaam om Sophia heen en ging zij een pikzwarte toekomst tegemoet. Ik weet verder helemaal niets van haar, maar met die voor mij bijzondere geboortedatum komt zij toch tot leven: een leeftijdsgenoot van mijn opa, levend in diezelfde wereld, hetzelfde Nederland, en toch een zo verschillend lot beschoren.
“Mensen alleen met hun (veronderstelde) groepsidentiteit vereenzelvigen, is het begin van het einde”
Rechtsboven in het certificaat staat het motto voor het Holocaustmonument: ‘Laat hun namen voortleven’. Ik dacht: daar heb ik dan aan bijgedragen met de adoptie van de naam van Sophia de Levie, maar ook: is het wel genoeg? Wanneer leeft de naam van Sophia echt voort, en de namen van de tienduizenden andere vermoorde Nederlandse joden? Ik was erg onder de indruk van de toespraak van Arnon Grunberg bij de herdenking van de oorlogsslachtoffers op de Dam in Amsterdam dit jaar. Met een mijns inziens bewonderenswaardig vermogen tot onderscheid zei hij: ‘Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.’ Grunberg verwoordde wat ik al jarenlang probeer te doen, met vallen en opstaan: steeds weer te vermijden mensen te vereenzelvigen met de groep waartoe zij behoren. Ik ben ervan overtuigd dat de namen van hen die zijn vermoord enkel en alleen omdat zij dezelfde achtergrond deelden, slechts voortleven als ik mijn uiterste best doe niet diezelfde fout te maken. Mensen alleen met hun (veronderstelde) groepsidentiteit vereenzelvigen, is het begin van het einde. Wie alleen groepen of etnische achtergrond ziet, verliest op een zeker moment alle gezichten uit het oog. En dat is levensgevaarlijk.
Als de herdenkingen van 4 mei zijn geweest – bijna altijd maak ik die mee op het Homomonument in Amsterdam –, leef ik toe naar 17 mei: de Internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie en Transfobie (IDAHOBIT of IDAHOT), een dag die wil vieren dat in 1990 homoseksualiteit als psychische aandoening is geschrapt door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) én die alle geweld dat LHBTQ’s is aangedaan wil herdenken. We herdenken gebeurtenissen van lang geleden – homo’s en lesbiennes die omkwamen in concentratiekampen, omdat ze homo/lesbisch waren –, maar ook wat LHBTQ’s tot op de dag van vandaag wordt aangedaan.
“In no time zijn de daders geïdentificeerd: Marokkanen, en geobjectiveerd: geitenneukers”
Op de dag dat ik deze column schrijf, zijn twee jongens in Amsterdam-Oost voor de tweede keer gewelddadig belaagd, gewoon omdat ze hand in hand liepen. De eerste keer waren de daders jongens van Marokkaanse afkomst, nu waarschijnlijk weer. Wat ze hebben gedaan is fout, walgelijk, en het is te hopen dat ze hun straf niet ontlopen. Toch knaagt er iets bij mij als ik daarin dreig te blijven hangen, in mijn walging en de hoop op straf, zeker ook om de reacties die ik tegenkom op (gay) social media. Dit soort: ‘Gewoon paspoort innemen en het land uit met al die geitenneukers’. In no time zijn de daders geïdentificeerd: Marokkanen, en geobjectiveerd: geitenneukers. Iedereen voelt, althans ik wel: hier gaat iets mis.
Hoe moeilijk het ook is, we kunnen onze eigen geschiedenis van vervolging en geweld alleen, om met Grunberg te spreken, ‘betekenisvol herdenken’, als we uiteindelijk niet in diezelfde val trappen. Als we alleen de groep en de (veronderstelde) identiteit willen zien, verdwijnen langzaam de gezichten. Dat wil ik met niemand, ook niet met de mensen die mij belagen – ja, ik heb ook al eens een steen naar mijn hoofd geslingerd gekregen. Als ik zondag tijdens de IDAHOBIT-wake in de Oranjekerk de namen noem van Daniël en Fabio uit Amsterdam-Oost, dan ik denk ook aan die Marokkaanse jongens. Omdat ik treur over wat ze hebben gedaan, maar evenzeer om me ervoor te behoeden dat ik ooit in een menigte sta die ‘minder, minder, minder’ schreeuwt.”