Nu hij vijf jaar in Amsterdam woont, heeft columnist Pim Nugteren de kunst van het BN’ers met rust laten aardig onder de knie. Zijn ouders gaat dat minder goed af.
Toen ik ruim vijf jaar geleden in Amsterdam kwam wonen, ging ik in het begin nog weleens de mist in wanneer ik een BN’er ‘in het wild’ tegenkwam. O hé, die ken ik, ging er dan door mijn hoofd. Nog voor ik me kon bedenken waarvan ook alweer, floepte er een spontane begroeting uit, vaak gecombineerd met een uitbundige zwaai van de arm.
Een beginnersfout, werd mij later verteld. Toen ik lange tijd in een theater kwam te werken, groeide mijn rode-loperervaring en daarmee ook mijn celebrity skills. Inmiddels doe ik ongegeneerd mijn boodschappen met Lil Kleine – dat wil zeggen, in dezelfde supermarkt – alsof het buurvrouw Truus van om de hoek is. Spot, negeer, loop door. Oké, eerlijk is eerlijk, soms kijk ik vluchtig om, in de hoop te zien welke producten hij in zijn mandje heeft gelegd. En héél soms volgt nadien een appje naar mijn moeder, maar daar blijft het dan ook bij. De aandrang om te zwaaien of vragen om een selfie weet ik inmiddels als een pro te onderdrukken.
“Mijn ouders moesten en zouden lunchen bij Brasserie Van Dam, waar het vaak barst van de BN’ers”
Mijn moeder heeft die vaardigheid minder goed onder de knie. Zo bleek toen mijn ouders mij kwamen opzoeken in dat grote stadse Amsterdam, toen ik er net woonde. We moesten en zouden gaan lunchen bij Brasserie Van Dam in Oud-Zuid, waar heel bekend, dan wel zich bekend wanend Nederland op een zonnige dag graag op het terras neerstrijkt om te zien en gezien te worden.
Mijn vader ging akkoord, mits we een tussenstop zouden maken bij het Museumplein. Ik waarschuwde hem dat dat voor twee ouden van dagen toch een aardig wandelingetje zou zijn, maar daar wilde hij niets van weten. Na luttele minuten begon het gepuf al en eenmaal aangekomen bij het Museumplein was de lol er voor mijn vader volledig van af. Voor zijn part hadden we op dat punt even goed kunnen neerstrijken bij een Délifrance.
“Mijn moeder greep meteen naar haar telefoon om mijn tante te bellen”
Toen we een halfuur later aankwamen bij de beroemde brasserie, was het desalniettemin binnen een halve minuut bingo. “Kijk nou, daar is ze!”, barste mijn vader los. “Het is haar echt! O wow, net zo mooi als op tv. Zien jullie dat? Dat is Nicolette. Die van de Postcode Loterij. Ze loopt hier gewoon in het echt, wat bijzonder zeg!” Mijn vader deed geen enkele moeite zijn enthousiasme te beteugelen toen vervolgens de ene na de andere bekende Nederlander zijn of haar weg vond naar een tafeltje op het terras. Mijn moeder, uit hetzelfde hout gesneden, greep meteen naar haar telefoon om mijn tante te bellen: “Moet jij nou toch raden wie er bij ons op het terras zit? Ja, Nicolette, je weet wel, die blonde van de Postcode Loterij. Ja, in het echt. Ik kan haar bijna aanraken zo dichtbij zitten we.”
Een deel van me schaamde zich kapot voor mijn ouders die daar op het terras ongegeneerd aan het gluren waren alsof het een dierentuin was, maar ergens kon ik er ook wel erg van genieten. Blijkbaar is het ergens gewoon menseigen en mag ik best een tweede keer omkijken als ik binnenkort Lil Kleine weer spot in mijn plaatselijke Albert Heijn.
Meer lezen? Hier vind je alle columns van Pim Nugteren.
Foto: © Peter van der Wal