Naast corona en een hernia kreeg theatermaker/acteur Mark Haayema (35) vorig jaar kanker. Toch omschrijft hij 2020 als het mooiste jaar uit zijn leven tot nu toe. Vanuit zijn ziekbed schreef hij Word maar beter, een dichtbundel over ziek zijn en beter worden. “Mijn vriend had het er zwaarder mee dan ik.”
Jij hebt op z’n zacht gezegd een bewogen jaar achter de rug.
“Het begon met een hernia, die ik vorig jaar januari opliep tijdens het snowboarden. Dat was onvoorstelbaar pijnlijk. Hak die benen er maar af, dacht ik. Eenmaal hersteld ontstond er plots een almaar groter wordende bult op mijn voorhoofd en kreeg ik overal last van lymfeknopen. De huisarts dacht in eerste instantie dat ik simpelweg oververmoeid was. Ook heeft hij me maar liefst vier keer getest op hiv. Dat vond ik wat vreemd; ik heb een vaste relatie en geen losse contacten met andere mannen.”
Dat was je vast niet overkomen als je een relatie met een vrouw had gehad.
“Ik heb hem achteraf meegegeven dat het discriminerend voelde, ook al begreep ik hem ergens wel; hij wilde net zo graag als ik weten wat er aan de hand was. Na enige tijd begon ik ook last te krijgen van mijn heup en ribben. Ik besloot daarom een afspraak te maken om zo’n knetterdure particuliere bodyscan te laten doen. Die afspraak kon lastminute niet doorgaan omdat ik corona opliep. Uiteindelijk mocht ik via de huisarts toch foto’s laten maken in het ziekenhuis. Bij de CT-scan bleek dat al mijn ribben waren aangetast; de PET-scan gaf definitief de doorslag: ik had kanker.”
“Bijna omvallen en weer in balans proberen te komen is voor mij het lekkerste gevoel dat er bestaat”
Hoe was het vooruitzicht?
“Meteen vrij gunstig. Ik had uitgezaaide lymfeklierkanker, maar kreeg te horen dat er een heftige kuur beschikbaar was die mij hoogstwaarschijnlijk volledig zou genezen. Ik heb onwijs geluk gehad. Ik moet nu nog twee immunotherapieën en dan zit het erop.” Mark pakt zijn telefoon en toont twee röntgenfoto’s, één van voor de chemotherapie en één van begin dit jaar. “Kijk, het is net een wasmiddelreclame. Op de eerste lijk ik wel een dalmatiër, op de tweede zijn nagenoeg alle vlekken weg.”
Had je er vertrouwen in dat je het ging overleven?
“De dag dat ik begon aan de eerste chemokuur, of liever: de eerste kuur, zei de arts dat hij er vertrouwen in had dat het goed zou komen. Dat heb ik sindsdien altijd geloofd.”
Vanwaar die aversie van het woord chemo?
“Het staat me ergens tegen dat ik alleen heb kunnen genezen door die chemische troep in mijn lichaam toe te laten. Een van de zakjes is feloranje. Je aderen worden er taai van, je plast oranje en als je moet huilen, schijnt zelfs je traanvocht oranje te kleuren – dat wilde ik heel graag zien, maar ik kreeg mezelf niet aan het janken. Toen ik mijn diagnose kreeg, raadden twee kennissen me via de mail sjamanistische praktijken aan als alternatief.”
Maar jij dacht: ik word niet de volgende Sylvia Millecam.
“Precies, hoe rottig sommige bijwerkingen van chemotherapie ook zijn. Die kaalheid, bijvoorbeeld. Ondanks alles was dit een van de mooiste, al dan niet het mooiste jaar van mijn leven.”
Meen je dat?
“Bijna omvallen en weer in balans proberen te komen is voor mij het lekkerste gevoel dat er bestaat. In die ruimte gaat mijn creativiteit helemaal aan. Ik merkte hoe leuk ik het vond om actief beter te worden. Lichamelijk en mentaal deed ik er alles aan er iets leuks van te maken. Ik liet de kanker niet mijn hele leven beheersen.”
Je bent geen moment uit het lood geslagen geweest?
“Nauwelijks. Mijn zus had twee jaar terug kanker, dat vond ik veel moeilijker dan zelf kanker hebben. Ik vind mezelf totaal niet zielig, maar kan heel erg medelijden hebben met anderen. Ik schrok wel even van het woord kanker; het is zo’n groot woord. Ook vond ik het verschrikkelijk het nieuws met mijn ouders te delen.”
Schrokken ze?
“Enorm, al had dat achteraf gezien niet gehoeven. Ik had het gevoel dat ik een bom bij ze neerlegde, dus ik was heel zenuwachtig, ook al was het vooruitzicht goed. Het voelde ergens als een coming-out, maar dan een miljoen keer erger. Mijn moeder blijft denk ik lasthouden van hartkloppingen tot ik officieel kankervrij ben verklaard.”
“Wanneer je ziek bent, zie je hoeveel je omgeving om je geeft. Je zou het mensen bijna toewensen een keer goed ziek te zijn”
Hoe was het afgelopen jaar voor Dennis, met wie je inmiddels zeven jaar een relatie hebt?
“Hij had het er veel zwaarder mee dan ik. De eerste keer dat ik thuiskwam van de chemo, helemaal geel uitgeslagen, hadden we geen flauw idee wat er ging gebeuren. De eerste keer dat ik moest overgeven, schoot hij helemaal in paniek. Hij dacht iets verkeerd te hebben gedaan. Naarmate de kuren vorderden, ging het steeds beter. Ik merkte wel op dat de aandacht van naasten vooral naar mij ging, maar dat bijna niemand zich om hem bekommerde, terwijl het voor hem veel lastiger was dan voor mij. Hij stond volledig machteloos; ik had in ieder geval controle over wat ik dacht en voelde. Dennis heeft ook een dochter uit een vorige relatie met een vrouw. Haar hebben we bij elke stap in het proces betrokken. Zij heeft mijn hoofd na de eerste kuur kaalgeschoren.”
Vanuit je ziekbed schreef je Word maar beter, een dichtbundel over ziek zijn en beter worden. Hoe ontstond dat idee?
“Net na mijn diagnose leek het of er iedere vijf minuten een koerier met bloemen voor de deur stond. Het leek wel een mortuarium thuis, alsof ik al dood was. Ik bedacht me ineens: wat is iedereen eigenlijk superlief. Zo ontstond een gedichtje over hoe leuk het kan zijn om ziek te zijn; ineens zie je hoeveel je omgeving om je geeft. Je zou het iedereen bijna toewensen – zolang ze wel weer beter worden, uiteraard. Al snel besloot ik: hier wil ik meer mee doen. Het schrijven van dit boekje bleek een heerlijke bezigheidstherapie.”
(tekst gaat verder onder afbeelding)
Op de flaptekst beschrijf je hoe lastig het kan zijn een passende tekst te verzinnen voor een beterschapskaart.
“Veel standaardteksten op kaarten die ik ontving riepen vragen bij me op. Denk aan een uitspraak als ‘Zet hem op’. Zet wat op? Een feestmuts? En wat te denken van een tekst als ‘hou je taai’. Hoe doe je dat, je taai houden? Ik kon daarom erg lachen om vrienden die een kaart stuurden met daarop enkel de treffende tekst ‘kut’. Met dit boekje vol ‘wordt-maar-beter-gedichtjes’ wil ik mensen een alternatief bieden voor een beterschapskaart. Het kost daarom maar acht euro en er zit een envelop bij waarin je het boekje kunt versturen.”
De illustraties zijn van wijlen Fiep van Westendorp. Waarom koos je niet voor nieuwe illustraties?
“Ik vond het mooi iets wat al bestond nieuw leven in te blazen. Fieps werk past ook perfect bij het lieflijke gevoel dat ik met de gedichtjes wil overbrengen. Samen met Fiep Amsterdam, de organisatie die zich ontfermt over de archivering en conservering van haar werk, ben ik een actie gestart. Als bedrijf kun je voor 250 euro veertig boekjes kopen, die je kunt doneren aan kinderziekenhuizen. Inmiddels hebben we er al bijna 4000 verkocht. De royalty’s die ik aan dit boekje overhoud gaan naar het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie.”
“Ik weet niet of ik deze bundel had geschreven als mijn eigen vooruitzicht slechter geweest was"
Je bundel bevat ook gedichten voor mensen die de hoop op beter worden moeten laten varen.
“Dat vond ik belangrijk. Zo is er het gedichtje ‘later’, over wat er met je dromen gebeurt wanneer je weet dat je niet lang meer te leven hebt. Ik schreef dat voor een eerder project dat ik deed met tien kinderen die terminaal ziek waren. Samen met hen verzon ik een verhaal, om op die manier hun fantasie te vereeuwigen. 'Later' schreef ik als voorwoord voor het boek dat daaruit ontstond."
Had je deze bundel ook kunnen schrijven als je eigen vooruitzicht minder hoopvol was geweest?
“Dat weet ik niet zeker. De nacht voor ik definitief te horen kreeg of ik een geneesbare vorm van kanker had, dacht ik ineens: wat als ik dit niet overleef? Weinig dingen brengen me van de wijs, maar dat vond ik een ontzettend beangstigende gedachte.”
Wat vond je het engst aan die gedachte?
“Dat er dan een definitief eindpunt was geweest. Iets wat ik niet weg kon denken of op kon lossen. Met alles wat ik maak en schrijf probeer ik de wereld mooier te maken. Zo ook dit boekje, waarmee ik een manier vond om mijn ziekte en herstelproces meteen door te vertalen naar iets waar anderen wat aan hebben. Veel mensen hebben me gezegd: de klap komt nog wel. Ik ben daar niet zo bang voor, maar aan mijn werk kun je duidelijk zien hoe ik me voel. Als er volgend jaar een boekje van mijn hand verschijnt over depressiviteit, weet je dat zij toch gelijk hebben gehad.”
Beeld: Hilde Beukema (portretfoto)
Word maar beter
Mark Haayema, met illustraties van Fiep Westendorp
40 pagina's, Rubinstein - € 7,99
Bestel het boekje via Bol.com.