Predikant Wielie Elhorst, zelf homoseksueel, was nooit voorstander van de openstelling van het huwelijk, maar niet omdat hij christen is. "Dat huwelijk dat eeuwenlang zo exclusief is geweest, daar zouden wij, lesbo’s en homo’s, toch helemaal geen zin in moeten hebben?"
Ik beken direct maar eerlijk: ik was nooit voorstander van de openstelling van het huwelijk. Omdat ik vond dat het huwelijk alleen bedoeld is voor man en vrouw? Dat zou je misschien denken van een gristen, maar dat was het niet. Bij het gesprek over de openstelling van het huwelijk dat in de jaren negentig van de vorige eeuw ontstond, dacht ik: kunnen we niet gelijk van dat hele instituut af? Dat huwelijk dat eeuwenlang zo exclusief is geweest, daar zouden wij, lesbo’s en homo’s, toch helemaal geen zin in moeten hebben?
Dit gedachtegoed van niet willen aanpassen, maar iets nieuws bedenken was tevens de visie van het COC destijds. Maar daarnaast had je de Gaykrant, toen nog onder leiding van Henk Krol, dat zich juist ijverig inzette voor de gelijkberechtiging en de openstelling van het huwelijksinstituut, en met succes. Inmiddels vieren we dat alweer twintig jaar geleden Nederland het eerste land ter wereld werd waar ook mannen- en vrouwenkoppels elkaar het jawoord kunnen geven.
In het tv-programma Jacobine op 2 memoreerde dr. David Bos op zondag 21 maart jongstleden de geschiedenis en wees hij met name op de erkende waarde van het ritueel rondom de sluiting van een huwelijk. Natuurlijk, het was ook een principieel gevecht geweest, maar misschien was de waarde van het ritueel van de bezegeling van de liefde tussen twee mensen uiteindelijk veel belangrijker, met alles erop en eraan: huwelijkskleding, taarten, koetsen, ambtenaren van de burgerlijke stand met een tenenkrommend praatje, die dingen.
Alsof het bedoeld was om de feestvreugde te bederven meldde het Vaticaan zich op 15 maart met een stevig ‘nee’ tegen het zegenen van paren van gelijk geslacht. Alle hoop die we mochten hebben bij een zich flexibeler opstellende paus, werd door de Congregatie voor de Geloofsleer stevig de grond ingeslagen. Homoseksualiteit blijft volgens de geloofsleer van de Rooms-Katholieke Kerk een ‘ongeordendheid’ en dus een zonde, en een zonde kun je niet zegenen. Auto’s overigens wel, een toch wat vreemde zegenrangorde als je het mij vraagt. Je lacht je rot, maar tegelijkertijd is het om te huilen. Het mooiste dat mensen hebben, de liefde, is blijkbaar geen zegen waard. Een partnerschapsregistratie mag van de paus, maar in de kerk zelf hoef je verder niet met je ‘homoliefde’ aan te komen.
“In de kerkorde van mijn kerk is mijn liefde nog altijd minder waard. Dat doet pijn”
Ik moet ook eerlijk zijn over mijn eigen kerk, de Protestantse Kerk. Toegegeven, de kerkorde van mijn kerk hoort op dit punt tot een van de meest progressieve ter wereld, maar de synode, het hoogste bestuursorgaan van de kerk, wilde de tekst die onderscheid maakt tussen heteroparen en andere levensverbintenissen in 2018 toch niet ongedaan maken. Ja, in een clausule bij de kerkorde kunnen we nu lezen dat we dat onderscheid dienen te negeren, maar de discriminerende woorden staan er nog altijd, zwart op wit. En dat doen pijn, want mijn liefde is niets minder waard.
De kerken zijn in beweging. Het huwelijksartikel in de kerkorde van de Protestantse Kerk was er nooit gekomen zonder de moedige Remonstranten die al in 1986 besloten andere levensverbintenissen te zegenen. Dat woord, ‘levensverbintenis’, is overigens met opzet zo geformuleerd. Met het gebruik van het woord ‘huwelijk’ had deze kerk destijds illegaal gehandeld. Kom daar nog eens om met schoppende en slaande kerkgangers op Urk en in Krimpen aan den IJssel. Die onaangepastheid ging tenminste nog ergens over.
“Een kerk die de ene liefde waardiger acht dan de ander, verdient het niet zichzelf kerk te noemen”
Dat de Congregatie voor de Geloofsleer van de Rooms-Katholieke Kerk nu zo duidelijk de deur heeft dichtgegooid is mijns inziens ook ondenkbaar zonder paus Franciscus, die juist meer openheid voorstaat. Zijn openheid en het nee van de Congregatie zijn de buitenkant van een felle strijd achter de schermen, waarvan ik hoop en bid dat die uiteindelijk ten gunste van de liefde uit zal vallen. Een kerk die de ene liefde waardiger acht dan de ander, verdient het niet zichzelf kerk te noemen.
Ondertussen droom ik lekker verder, voorbij alle grenzen van wet en geloofsleer, over de rijkdom van de liefde en de vormen die deze aanneemt. Die vormen laten zich niet inperken, maar vragen wel om erkenning, want daar gedijen mensen bij. Wat zou ik graag de eerste predikant zijn die een huwelijk bevestigt tussen drie mensen in de kerk. Wie roept?
Lees hier de andere columns van Wielie Elhorst.
Beeld: Peter van der Wal