Sybrand (54) is predikant, Henk (64) is kunstenaar ontmoetten elkaar in 1999. Dik 22 jaar later zijn ze nog steeds gelukkig samen. “Door alles wat ons overkomen is, zijn onze levens steeds meer met elkaar verweven geraakt."
Sybrand: “We ontmoetten elkaar in 1999, tijdens een ontmoetingsavond van ‘De Kringen’ voor mensen die hun geloof probeerden te combineren met hun homo- of transgender-zijn. Die organisatie bestaat al sinds de jaren zestig, maar richt zich tegenwoordig ook op niet-gelovige lhbt’s.”
Henk: “Ik zag Sybrand zitten aan de andere kant van de kamer en was op slag gek op hem. Tijdens het afscheidsrondje sprak hij me aan en stond ik met m’n bek vol tanden. Ik was zo zenuwachtig. Nadien besloot ik mijn dochter om hulp te vragen – ik ben getrouwd geweest met een vrouw en kreeg met haar drie kinderen. Op mijn dochters advies schreef ik Sybrand een brief. Herinner je je dat nog?”
Sybrand: “Ja, haha. Een simpel briefje was het, zeer effectvol.”
Henk: “Vlak daarna belde hij, maar hij klonk anders dan tijdens onze eerste ontmoeting. Zwaarder. Hij vertelde mij als predikant celibatair door het leven te willen gaan. Ik had geen flauw idee wat dat woord betekende. ‘Wat een flauwekul’, flapte ik uit toen hij verduidelijkte van plan te zijn nooit te trouwen of seks te hebben. Uiteindelijk heb ik hem toch kunnen overhalen tot een eerste date.”
Sybrand: “Van het een kwam het ander; een jaar later woonden we samen. Henk heeft een enorme drive. Als hij iets wil, gebeurt het.”
“Wat ik het meeste mis? Seks!”
Bitterzoete bruiloft
Henk: “In 2002 stapten we in het huwelijksbootje. We zijn dus net zo lang getrouwd als Máxima en Willem-Alexander.”
Sybrand: “Ik wilde onze bruiloft per se over twee dagen verspreiden. Een bevriende dominee trouwde net voor ons. Hij vertelde me dat hij door het enorme aantal gasten dat zijn bruiloft wilde bijwonen nauwelijks zijn eigen ouders had gesproken op zijn trouwdag – een trouwende dominee is een hele happening voor de gemeenschap. De ene dag trouwden we daarom in het stadhuis en vierden we het met hechte vrienden en familie en de tweede dag trouwden we in de kerk, gevolgd door een enorm feest. Het was zeer emotioneel, met name door de situatie met Henks broer.”
Henk: “Die was stervende, had alvleesklierkanker, maar wilde heel graag getuige zijn tijdens onze bruiloft. In het stadhuis was hij er nog bij, de kerkdienst kon hij al niet meer meemaken. De laatste keer dat we hem zagen was op onze trouwdag. Later die week is hij overleden. Hij was pas 50, afschuwelijk. Hij vond het een geweldige dag, dat bleef hij maar herhalen. Het maakte het allemaal heel dubbel. Het was een prachtige viering, maar ook een afscheidsfeest.”
In voor- en tegenspoed
Sybrand: “Toen we trouwden was Henk een slanke, blonde god.”
Henk: “Maar vlak voor ons huwelijk begon mijn gezondheid al te kwakkelen. In 2001 werd ik geopereerd aan mijn schildklier. Later bleek ik te lijden aan een erfelijke kwaal aan mijn aderen. Er zat een blaasje op een ader in mijn rechterbeen. In eerste instantie kreeg ik een aantal bypasses, maar tijdens een vakantie op Rhodos in 2014 hield mijn been er ineens mee op. Ik werd naar Nederland gevlogen en daar is diezelfde week mijn been geamputeerd. Rond die tijd kwam daar ook nog een nierziekte bij.”
Sybrand: “Ik wilde een van mijn nieren aan Henk doneren – wonder boven wonder bleken we een medische match – maar geen arts wilde ons helpen. Ze dachten dat Henk binnenkort zou komen te overlijden en vonden het zonde van mijn gezonde nier. Uiteindelijk konden we februari 2016 gelukkig terecht in het AMC in Amsterdam.”
Henk: “Na die operatie had ik een hernieuwde energie, maar het geluk was van korte duur. Een aantal maanden na de transplantatie speelde mijn stofwisselingsziekte weer op en werd ook mijn linkerbeen geamputeerd.”
Sybrand: “Ineens was de gelijkheid in onze relatie volledig weg. Ik moest ervoor waken niet van een echtgenoot in een verpleegkundige te veranderen, maar tot op zekere hoogte was dat onvermijdelijk. Gelukkig ben ik als dominee redelijk vrij in het inplannen van mijn werk, dus kon ik makkelijk ruimte maken voor mantelzorg, maar soms dacht ik wel: is dit nu mijn leven?”
Blijven lachen
Henk: “We hebben veel heftige gebeurtenissen meegemaakt in onze relatie. Mijn gezondheid die rap aftakelde, twee vrienden die pal voor onze voordeur zijn doodgereden.”
Sybrand: “Dat is ons grootste trauma. Een van hen raakte in een coma waar hij niet meer uit ontwaakte, de ander verloor haar been tijdens het ongeluk en overleed niet lang daarna. Ik trof haar dood aan in bed.”
Henk: “Toch zijn we er samen uit gekomen. Daar ben ik heel trots op.”
Sybrand: “Onze humor heeft daarbij enorm geholpen.”
Henk: “Daarom zijn we zo op elkaar gevallen ooit. We hebben veel lol. Sybrand kan soms wat zwaar op de hand zijn en dan kan hij mij goed gebruiken.”
De kleine dingen
Sybrand: “Door corona is ons leven nog kleiner geworden dan het al was. Wat ik het meest mis? Drie dingen…”
Henk: “Seks!”
Sybrand: “Dat komt door jouw ziekte, Henk. Dat was de vraag niet”
Henk: “O…” Beide mannen lachen hardop.
Sybrand: “Ik mis mensen in huis, kerkdiensten en de opera. Daar gaan we graag samen heen. Als ik operamuziek hoor, moet ik al janken. Ik prijs me gelukkig met onze grote tuin. Aanleggen, planten, zaaien. Daar halen we nu veel plezier uit. Genieten van de kleine dingen. Vorige week waren we in onze tuin en vloog er ineens een toom ganzen over, prachtig.”
Henk: “Ik ben ook dankbaar voor het goede contact met mijn ex-vrouw en kinderen. We vormen als het ware één groot gezin.”
Sybrand: “Door alles wat ons overkomen is, zijn onze levens steeds meer met elkaar verweven geraakt en hebben we goed leren relativeren.”