Columnist Matthijs van Els is niet vies van een seksdate, maar met datingapps als Grindr heeft hij een innige haat-liefdeverhouding. “Lange tijd wist ik het gele masker te mijden, maar onlangs kwam ik toch weer in de verleiding.”
Wie mij kent, weet dat ik een haat-liefdeverhouding heb met Grindr. Ik ben niet vies van seksdates – hetgeen waar de app over het algemeen voor gebruikt wordt – maar ik ben gewoon niet zo’n ster in het hele online gedoe. Het aantal keer dat ik mijn account uit frustratie heb verwijderd, is niet meer op twee handen te tellen.
Ik zou een boek kunnen vullen met mijn memorabele Grindr-ontmoetingen. Zo vond iemand het lekker om tijdens de seks kroepoek te eten, vroeg een man me ooit of ik een nummertje twee in zijn douche wilde doen en was er – niet te vergeten –mijn heerlijke avontuur met de voetfetisjist. Ik heb via Grindr de meest uiteenlopende types ontmoet in hotels, kroegen, appartementen en restaurants. Hoewel ik de app lange tijd wist te mijden, kwam ik onlangs toch weer in de verleiding.
“Niet veel later is de mop compleet: een Canadees, een Israëliër en een Nederlander zitten in een bar”
Het is zondagmiddag en ik heb afgesproken met een Israëlische toerist van ergens in de veertig. Ik heb voorgesteld eerst een drankje te doen, zodat we elkaar figuurlijk kunnen aftasten. Ik zit al in een bar waar mijn vrienden me net hebben achtergelaten; de toerist is er over twintig minuten. Terwijl ik rustig nog een biertje drink, raak ik aan de praat met iemand aan het tafeltje naast me, een Canadees die alleen op rondreis is door Europa. Het is erg gezellig en we lijken elkaar leuk te vinden. Ineens krijg ik spijt van mijn afspraak met de Israëliër; ik wil met deze Canadees naar bed en heb nog vijf minuten om dit probleem op te lossen.
Ik besluit met de billen bloot te gaan en vertel de Canadees dat ik graag met hem naar bed wil – het verlangen is gelukkig wederzijds – maar dat er ook iemand anders onderweg is. De Canadees blijft echter nog een week, de Israëliër vertrekt morgen weer. We spreken af om elkaar op een later moment nog een keer te zien, maar ik vraag ook of hij nog even blijft. Niet veel later is de mop compleet: een Canadees, een Israëliër en een Nederlander zitten in een bar. Vraagt de Israëliër aan de Nederlander: ‘Wie is dat?’. Zegt de Nederlander: ‘Gewoon een vriend.’ Heel sjiek, Matthijs.
Mijn eerste indruk van de Israëliër: jij ziet er niet zo florissant uit als op je foto’s. Hij is het wel, maar in een iets ander jasje. Daarnaast ruikt hij niet zo fris, en dan heb ik het niet over de ‘geur van de dag’, maar over erbarmelijke hygiëne en kleding die riekt naar oude tabak. Hoe aardig en lief hij ook is, ik heb eigenlijk al besloten dat Nederland en Israël geen match zijn vanavond. Na twee biertjes bedank ik hem voor de gezelligheid en zeg ik dat ik geen seksuele klik tussen ons voel. De echte reden – dat ik vanavond liever met Canada naar bed wil – durf ik hem niet te vertellen.
“Ze zeggen dat Brabantse nachten lang zijn, maar in Canada kunnen ze er ook wat van”
We nemen afscheid en zodra hij uit het zicht is verdwenen, pak ik Canada vol op zijn mond. We lijken net twee opgewonden pubers die voor het eerst speeksel uitwisselen. We zetten de avond voort, halen smerige burgers bij de McDonald’s en struinen door Amsterdam. Geheel ongepland, maar meer dan gewenst, belanden we uiteindelijk in zijn hotelkamer. Ze zeggen dat Brabantse nachten lang zijn, maar in Canada kunnen ze er blijkbaar ook wat van.
De volgende ochtend word ik wakker op de veertiende verdieping van een hotel aan het IJ met een prachtig uitzicht over de stad. Op mijn telefoon zie ik een bericht van de Israëliër. Of ik misschien toch nog wil afspreken, voordat hij zo meteen vertrekt. Ik kijk nog een keer naar buiten en besluit om Grindr voor de tigste keer te verwijderen. Noem me ouderwets, maar ik ontmoet mijn sekspartners gewoon liever in de kroeg.
Beeld: Rob Jacobs