Met ‘The Resurrection’ – een verzameling meer dan levensgrote marmeren fallussen – schopt ontwerper en kunstenaar Inderjeet Sandhu met een glimlach tegen heilige huisjes.
Na omzwervingen in New York, Londen en Beijing was het uiteindelijk het Noord-Hollandse Alkmaar dat ontwerper en kunstenaar Inderjeet Sandhu de rust gaf om zijn meest recente werk ‘The Resurrection’ in het leven te roepen. Zijn meer dan levensgrote marmeren piemels vertolken de dualiteit tussen religie, cultuur en seksualiteit. En vooruit, de afzondering door de lockdowns droegen ook hun marmeren steentje bij om hypergefocust te werk te gaan.
Piemels van marmer: fier in de lucht als kandelaar, gebogen functionerend als fontein, ingelegd in de zitting van een stoel, als vrolijke vaas, leuning van een bankje of verwerkt in een spiegel. E n ding is zeker: ze springen onmiskenbaar in het oog, maar naast deze vorm van kunstige baldadigheid heeft ontwerper Inderjeet meer te vertellen. Als homoseksuele zoon van Indiase ouders uit een gearrangeerd huwelijk, begeeft met ‘the resurrection’ – een verzameling meer dan levensgrote marmeren fallussen – schopt ontwerper en kunstenaar inderjeet sandhu met een glimlach tegen heilige huisjes. tekst: joline van den oever hij zich alsmaar op het snijvlak van twee verschillende culturen, waarin door religie opgelegde taboes over seksualiteit hem blijven fascineren en verwarren.
Laten we bij het begin beginnen. Hoe kom je in Alkmaar terecht?
“Als baby verhuisde ik met mijn Indiase ouders van Engeland naar Nederland, waar ik opgroeide in Alkmaar. Thuis was er veel ruimte voor creativiteit, mijn moeder is coupeuse en hielp me bijvoorbeeld met het maken van een nieuw jurkje voor mijn barbie. Toch waren ze ook traditioneel: als man moest je een goede baan hebben en voldoende verdienen. Dat ik vervolgens aan het AMFI ging studeren was al een kleine act of rebellion. Later vertrok ik naar Londen om te studeren aan The Royal College of Art, ook woonde ik in New York en Beijing. Eigenlijk heb ik best veel moeite gedaan om Alkmaar te ontvluchten, toch leek het me interessant om juist weer het dorpsgevoel en de Hollandse kneuterigheid op te zoeken. Dat besloot ik al voor de Brexit en Covid-19. Het heeft mijn werk veel goed gedaan: het is hier zó rustig. Ik werk in een bubbel. Tijdens de lockdown begon ik de dag met een duik in zee samen met vrienden, vervolgens werkten we de hele dag in onze ateliers.”
“Mijn eerste presentatie voelde bijna als een coming-out”
De stap naar het maken van marmeren piemels klinkt nog ver weg.
“Zoals vaker in mijn werk, begon het idee als een grappige dagdroom. Tijdens de biënnale in Venetië bezocht ik veel kerken. Opeens leek het mij grappig als daar veel piemels te zien zouden zijn. Ik tart graag de gevestigde orde, maar dan met een knipoog. Ik zie de piemel als een symbool van vunzigheid, als iets wat niet mag, dat doorgaans haaks staat op westerse religies. Ik verdiepte me in de zogeheten ‘vijgenblad campagne’, waarbij al het naakt in de kerk plots bedekt moest worden met een vijgenblad; de piemelpolitie hakte zelfs sommige geslachtsdelen van beelden af. Dat is weer compleet anders dan de Indiase traditie waar mijn ouders deel van uitmaken. In sommige tempels zie je juist weer wél veel naakt. Heel tegenstrijdig.”
En waarom de keus voor marmer?
“Het materiaal oogt heel puriteins en vroom. Mensen hebben er ook gelijk een associatie bij. Het heeft een vastgestelde identiteit: je denkt aan historie, grandeur, luxe. Tegelijkertijd wordt het uit de grond gehaald: het laat een wond achter. Een marmermijn is eigenlijk een wond in de aarde, zie het als een ontworteling. Maar, vervolgens wordt het marmer een object, dat uiteindelijk weer zijn weg vindt op een andere plek. Die ontheemdheid herken ik, ik probeer ook mijn weg en mijn ‘thuis’ te vinden, terwijl ik altijd verward blijf over de verschillen tussen twee culturen. Het esthetische van marmer leent zich daarnaast heel goed om mijn pop-art-achtige vormentaal uit te drukken, gecombineerd met een speciale inleg-techniek. Daarmee wordt deze nieuwe symboliek letterlijk in steen gehouwen. In het Engels: to set in stone. Zo herschrijf ik de regels.”
Jouw werk is erg persoonlijk. Het gaat over opgroeien tussen twee culturen, een buitenstaander zijn, maar ook over jouw eigen homoseksualiteit.
“Mijn eerste presentatie van ‘The Resurrection’ voelde dan ook bijna als een coming-out. Het is zo uitgesproken. Eerder heb ik mezelf weleens gecensureerd of een idee niet doorgezet. Omdat het marmerwerk grotendeels al uitbesteed was kon ik niet meer terug. Dus daar stond ik dan, naast mijn marmeren piemels.”
Wat vinden je ouders van je werk?
“Die vraag krijg ik heel vaak. Eerlijk gezegd moet ik ze nog eens meenemen naar een expositie. Ze hebben het weleens voorbij zien komen op foto’s. Maar als het werk in mijn huis staat en mijn moeder komt langs, draai ik het toch even om. Met de marmeren piemeltafel heb ik dat niet gedaan. Toen ze die zag, vroeg ze: ‘Wat is dat?’. ‘Een tafel, mam’, antwoordde ik. Daarop zei ze: ‘O, oké. Mooi!’.”