In zijn nieuwste boek Jona zonder walvis bespreekt journalist Mounir Samuel de erbarmelijke staat van de planeet en wat ons te doen staat om haar (en onszelf) te redden. In deze voorpublicatie behandelt hij hoe de klimaatramp (queer) mensen van kleur extra benadeelt. “Zij betalen de rekening, en wel dubbel.”
Als correspondent die tien jaar lang door grote delen van de wereld heeft gereisd, heb ik de directe impact van milieuvervuiling, klimaatgerelateerde armoede en honger, grondstoffenoorlog en geleidelijke opwarming van de aarde gezien. Of ik nu een reportage maakte over vrouwenrechten of de positie van queer activisten, burgeroorlogen of terreuraanslagen, vluchtelingenkampen of populaire jeugdcultuur – de totale destructie van de planeet was telkens weer onontkoombaar. Sterker nog, door het leed ter plaatse te aanschouwen en vast te leggen droeg ik er ook aan bij.
Zo was ik er getuige van hoe Tunesië – het Toscane van Noord-Afrika – binnen twee jaar overwoekerd raakte door plastic en gestaag ingenomen wordt door het zand (97 procent van dit land wordt bedreigd door de oprukkende Sahara). Moest ik met pijn in het hart aanschouwen hoe de meest indrukwekkende koraalriffen in de Rode Zee binnen drie jaar tijd volledig waren afgestorven. Kon ik in Thailand wekenlang de zon niet zien door de inktzwarte rook van de massale door boeren aangestoken bosbranden in Indonesië. Zag ik hoe de Israëlische defensiemacht miljoenen olijfbomen van Palestijnen plat bulldozerden. Hield ik midden tussen de bananenplantages van Oeganda een totaal ondervoed zesjarig kindje met het lichaam van een baby in mijn armen, omdat het fruit uitsluitend voor de export bestemd was. En zo kan ik nog pagina’s lang doorgaan.
Eenmaal terug in Nederland hoorde ik deze verhalen nauwelijks terug. Het gesprek kwam vaak niet veel verder dan aversie tegen windmolens, het ongemakkelijk bekennen van de vliegschaamte, een lofzang op de beste veganistische hamburger en woede op de rechtse partijen (waar ondertussen nog steeds op werd gestemd). Het leek allemaal zo lokaal, klein en weinig verbonden met de vele crises die ik wereldwijd tegenkwam. Ook viel het mij op dat mijn witte vrienden net wat meer ruimte leken te hebben om zich druk te maken over het klimaat dan mijn (queer) vrienden van kleur. Zo beschikken ze over genoeg financiële middelen om andere keuzes te kunnen maken en hebben ze bepaalde zekerheden, zoals het bezit van een koopwoning. Mijn (queer) vrienden van kleur en ikzelf kennen die vastigheden niet.
“Het klimaat dreigt de grootste scheidslijn van allemaal te worden”
Natuurlijk maken queer personen (van kleur) zich ook zorgen over de staat van de planeet, maar ze hebben daarnaast nog zoveel andere veldslagen te leveren. Denk aan de (dagelijkse) confrontatie met institutioneel racisme of de impact van islamofobie, seksisme en homohaat, discriminatie op de arbeidsmarkt, geweld op straat, wachtlijsten in de zorg, achterstelling op de woningmarkt, politiegeweld, gebrek aan cultuur-sensitieve psychologische hulp, erkenning van het koloniaal- en slavernijverleden, onderadvisering in het onderwijs, armoede, misgendering, gebrek aan politieke representatie, de toeslagenaffaire, giftige mediaframes, vluchtelingenhaat of xenofobie.
Hoewel witte mensen – zoals mijn eerdergenoemde vrienden – zich ook druk maken over deze en andere onderwerpen, ervaren zij niet de maatschappelijke en emotionele gevolgen van een dergelijk onrecht. Dit biedt hun meer afstand en ademruimte – tijd om aan het klimaat te denken. Hoe anders is dat voor de vrienden voor wie een dergelijke strijd niet zelden gelijkstaat aan emotionele arbeid en persoonlijk trauma. Het klimaat is boven op dat alles simpelweg een strijd te veel en vereist invloed op een systeem waar zij sowieso geen toegang toe hebben of onderdeel van uitmaken. En toch dreigt nu juist het klimaat de grootste scheidslijn van allemaal te worden, waarbij macht, geld en privilege letterlijk de sleutels tot overleving zijn.
“De meeste (queer) vrienden van kleur zien zichzelf niet terug in de spreekbuizen van de klimaatbeweging”
Representatie speelt hierbij een belangrijke rol. De meeste (queer) vrienden van kleur zien zichzelf niet terug in de spreekbuizen van de klimaatbeweging. Ik mijzelf trouwens ook niet. Of het nu om de Partij van de Dieren gaat of GroenLinks, actiegroepen als Greenpeace of Extinction Rebellion, panelgesprekken in de grote debatcentra of boomplantcampagnes, de organisatie van klimaatmarsen of het werk van klimaatjournalisten, onderzoekers, kunstenaars en documentairemakers – niemand lijkt ook maar in de verste verte op hen (of mij). Zij die dat wel doen hebben vaak niet dezelfde toegang of middelen. Zo interviewde ik in de afgelopen jaren tal van Nederlandse klimaatactivisten, onderzoekers,
politici en ingenieurs van kleur, maar ik zag hen vervolgens nooit terug in toonaangevende panels of talkshows. Dit fenomeen beperkt zich overigens niet tot aan onze grens. De jonge Oegandese klimaatactivist Vanessa Nakate werd door Associated Press letterlijk van een foto met Greta Thunberg en drie andere witte klimaatactivisten gesneden. De reden? ‘Compositionele gronden,’ aldus hoofd fotografie van de internationale persgemeenschap, David Ake, tegen Buzzfeed UK.
De Nederlandse overheid heeft sinds de lancering van de campagne ‘Een beter milieu begint bij jezelf’ in 1991, de verantwoordelijkheid voor het klimaatbeleid pertinent bij de burger gelegd en de verduurzaming en technologische innovatie volledig aan de markt uitbesteed. Het klimaat werd daarmee al snel een geprivatiseerde kwestie voor hen die daar de tijd en het geld voor hebben. Burgers mochten vooral niet te bang of onzeker worden gemaakt, of te zeer doortrokken raken van het besef hoe slecht ze ervoor staan en hoe weinig invloed ze eigenlijk hebben. Ook was er weinig aandacht voor de beperkte kennis en informatie van een groot deel van de bevolking, of het gebrek aan financiële middelen om daadwerkelijk tot de isolering van een huis of de overstap naar duurzame energiebronnen over te gaan.
“Hoe meer geld er met klimaat en duurzaamheid gemoeid is, des te meer ondernemers er een slaatje uit proberen te slaan”
Het Nederlandse bedrijfsleven en grote multinationals profiteren gretig van green washing en laten consumenten maar wat graag hun – door de overheid kunstig aangeprate – schuldgevoel afkopen door hen extra te laten betalen voor producten die helemaal niet duurzaam of groen zijn. Shell V-power is hier een goed voorbeeld van. Duurdere benzine met een groen stickertje, zodat je je als consument iets beter voelt over het feit dat jouw verbrandingsmotor straks even vervuilende schelpdiertjes opbrandt.
Hoe meer geld er met klimaat en duurzaamheid gemoeid is, des te meer slimme investeerders en ondernemers erop aanhaken om er een slaatje uit te slaan. Dit leidt tot een blinde focus op technologische innovatie, het denken in economische schaalvoordelen en een sturing op de interessante private voordelen van verduurzaming. Wat levert dit mij op? Laat deze zelfzuchtige vraag nu precies de grondslag zijn van ons huidige economische model van verschroeide aarde die leidt tot de klimaatramp.
“Het huidige klimaatverhaal neemt alleen de vermogende, pragmatische, techniekbeluste en kortetermijndenkende Nederlander (m.) mee”
Klimaatbeleid en duurzaamheid lijken een linkse witte hobby, waar door rechtse witte investeerders op gekapitaliseerd wordt. Het huidige klimaatverhaal neemt alleen de vermogende, pragmatische, techniekbeluste en kortetermijndenkende Nederlander (m.) mee. De rijke burger die in de stijgende gasprijzen wellicht toch aanleiding ziet om eindelijk een zonnepaneeltje op het dak van zijn afgeloste koopwoning te plaatsen, die ook een Tesla wil rijden nu de buurman er ook een heeft, of die het wel interessant vindt om te investeren in een lokaal windmolenpark – zolang dat natuurlijk zijn uitzicht niet verpest.
Voor het grootste deel van de Nederlanders van alle kleur, geaardheid, gender, validiteit en afkomst zullen de grote onvermijdelijke investeringen geen financieel voordeel opleveren (om over de jongeren nog maar te zwijgen). Zij betalen de rekening, en wel dubbel. Allereerst door voor de kosten op te draaien van de enorme energietransitie en ten tweede door vervolgens alles te verliezen omdat het allemaal veel te weinig en vooral veel te laat bleek.
Verder lezen?
Dit artikel was een voorpublicatie uit Jona zonder walvis - een profetie voor Nederland van Mounir Samuel (192 pagina's, Nieuw Amsterdam), een manifest over de klimaatramp die ons de komende decennia te wachten staat én hoe we ons daartegen kunnen wapenen. Nu voor 17,99 euro verkrijgbaar bij de plaatselijke boekhandel of te bestellen via Bol.com.
Portretfoto: © Irwan Droog