Winq-columnist Bo Hanna krijg vaak vragen over zijn relatiestatus. “Sommige homovrienden die ik heb richten hun relaties inderdaad veel opener in.”
Iemand had het eens met me te doen toen ik vertelde dat ik gay ben. Het zou vast lastig voor me zijn om met andere mannen te daten en een stabiele relatie te vinden. Homo’s zouden nou eenmaal vaker vreemdgaan én meer en vaker drugs gebruiken. Alsof ik door mijn geaardheid gedoemd was tot een leven vol seks, drugs en rock-’n-roll. Alsof iedere homoman er per definitie een hedonistischere levensstijl op nahoudt dan iemand die heteroseksueel is.
“De lhbtq-scene is tegelijk een community, een tegencultuur, waar aan normen zoals monogamie wordt getornd”
De ongemakkelijke waarheid is dat ik bij gesprekken over relaties en mijn relatiestatus bang ben voor vooroordelen waar ik niet op zit te wachten. Mettertijd heb ik namelijk ondervonden dat er meer vooroordelen over homoseksuele relaties bestaan. Soms gaan mensen er meteen van uit dat ik een open relatie heb of zoek. Ook worden er in gesprekken over mijn relatiestatus vaak opmerkingen gemaakt over de datingapp Grindr. “Het lijkt me wel chill om een homoman te zijn, dan kan je veel sneller en makkelijker seks hebben, vrouwen verwachten eerst een duur diner en een goed gesprek,” zei iemand eens. Alsof homomannen niet romantisch zouden kunnen zijn.
En ja: sommige homovrienden die ik heb richten hun relaties inderdaad veel opener in. Maar er zijn heterokoppels die hetzelfde doen. Daarbij bestaan er ook homokoppels die monogaam zijn en een redelijk burgerlijk bestaan leiden en samen oud willen worden met hun partner. Parallellen proberen te trekken tussen iemands seksualiteit en relatievorm of levensstijl is dan ook niet zo simpel. In het boek The Monogamy Gap: Men, Love, and the Reality of Cheating komt de socioloog/seksuoloog Eric Anderson tot de conclusie dat zowel hetero- als homoseksuele mannen vreemdgaan als ‘rationele oplossing’ voor de irrationele verwachtingen die voortkomen uit monogamie. Betekenisloze seksuele handelingen met anderen vormen dan een wapen om een liefdevolle relatie te ‘redden’. Eveneens blijkt uit onderzoek gepubliceerd in 2018 in The Journal of Social and Personal Relationships dat mensen die bewust in een niet-monogame relatie zitten, net zo gelukkig zijn als mensen die wél in een monogame relate zitten.
De lhbtq-scene is tegelijk een community, een tegencultuur, waar aan normen zoals monogamie wordt getornd. Dat sommigen de regenbooggemeenschap als een avant-garde bestempelen is dan ook niet vreemd. Alleen heb ik er wel moeite mee als anderen aannames doen over mijn levensstijl die gebaseerd zijn op mijn seksuele voorkeur. Al dacht mijn gesprekspartner nog zo ruimdenkend en accepterend te zijn, in gesprekken voelde ik mij vaak een soort ‘proefkonijn’. Meer dan eens probeerden vreemden via mij allerlei zaken over homoseksualiteit uit te vogelen. Als tiener werd ik al door klasgenoten bevraagd over mijn seksuele positie en kreeg ik ongepaste vragen naar mijn hoofd: “Ben je het mannetje of het vrouwtje in een relatie?” Andersom vraag ik hetero’s ook niet zomaar naar wat ze allemaal met hun (seks)partners in bed uitspoken.
“Ik ben comfortabel met mijn homoseksualiteit”
Ik ben comfortabel met mijn homoseksualiteit en doe niet geheimzinnig over mijn levensstijl of voorkeuren. Ik ga een goed gesprek – met iemand binnen of buiten de lhbtq-gemeenschap – heus niet bij voorbaat uit de weg. En met vragen stellen is niets mis. Met ondoordachte vragen, vooroordelen en ongepaste opmerkingen wél.
Beeld: Celso de Sanders / Grooming: Emma Blok