De introverte Thomas (36) en extraverte Xander (28) liepen elkaar tegen het lijf in een gaykroeg tijdens een sneeuwstorm. Elf winters later vormen ze nog steeds een gelukkig koppel. “Ons geheim? Goede seks, en af en toe een beetje ruzie.”
Xander: “We leerden elkaar kennen in Lapart, een Amersfoortse gaykroeg. Lekker oldskool.”
Thomas: “Toen ik Xander zag staan, dacht ik: dat wordt mijn vriendje. Volgens mij ben ik op jou afgestapt.”
X: “Nou, zeg maar liever gestrompeld. Je was die avond dronken, en niet zo’n beetje ook. Je pakte me gelijk op m’n bek. Wat een boefje, dacht ik. Daarna hebben we uren staan praten, buiten in de kou. De sneeuw kwam tot onze knieën. Dat is nu elf jaar geleden.”
T: “Vervolgens hebben we maandenlang contact gehouden via Facebook en sms’jes. WhatsApp bestond nog niet.”
X: “Pas in de lente het jaar erop hebben we elkaar opnieuw gezien. Ik weet nog dat we twijfelden of het oké was een relatie te beginnen. We schelen zeven jaar: ik was destijds pas 17, Thomas was 25.”
T: “Een week later zat ik bij je moeder aan tafel een bord macaroni leeg te lepelen.”
Validatie
X: “Dat we al bijna elf jaar samen zijn is voor mijn gevoel best uniek. Door op te groeien in een wereld waarin je niet altijd gewenst bent, ontwikkelen veel homo’s een minderwaardigheidscomplex. Pscyholoog Alan Downs schreef daar ooit het boek Fluwelen woede over. Velen gaan op latere leeftijd op zoek naar validatie, naar aandacht.”
T: “Van veel verschillende mannen.”
X: “Ik had nooit verwacht dat we zo lang bij elkaar zouden zijn. We wonen inmiddels zeven jaar samen en zijn echt met elkaar vergroeid.”
T: “Toch zijn we in veel opzichten elkaars tegenpolen.”
X: “Ik ben bijvoorbeeld veel extraverter dan Thomas.”
T: “Xander is echt de spring-in-’t-veld van ons twee, hij brengt altijd leven in de brouwerij.”
X: “Het kan me soms irriteren dat Thomas zo introvert is, al is het denk ik tegelijk de reden dat we na al die jaren nog steeds gelukkig zijn. Na tien jaar heb ik soms nog geen idee wat er in jouw hoofd omgaat. Dat is frustrerend, maar houdt het ook interessant.”
Slaapverhalen
X: “Overdag ben ik de spraakwaterval van ons twee, maar ’s nachts, als hij slaapt, is Thomas niet stil te krijgen.”
T: “Een tijdje hield Xander al mijn uitspraken bij in zijn telefoon.”
X: “Hier, moet je luisteren.” Xander pakt zijn telefoon erbij en scrollt door zijn notities. “4 april 2020. Thomas ligt te slapen. Ik: ‘Je snurkt.’ Hij: ‘Neem me dan mee.’ Ik: ‘Waarheen?’ Hij: ‘Naar bed.’ Ik: ‘We zijn al in bed.’ Hij: ‘Ik bedoel samen naar bed.’ Ik: ‘Hoeveel meer samen in bed wil je liggen?’ Thomas haalt zijn schouders op. Ik: ‘Lastige vraag hè?’ Hij: ‘Er is maar één knop.’ Ik: ‘Waarvan dan?’ Hij: ‘Om naar bed te gaan.’”
T: “Wow, die kende ik nog niet.”
X: “Of deze. Thomas: ‘Sst, rustig.’ Ik: ‘Ik ben rustig.’ Hij: ‘Nu liggen alle beestjes opzij.’ Ik: ‘Welke beestjes?’ Hij: ‘De snurkbeestjes.’”
Kattenkind
T: “We hebben het weleens over kinderen gehad, maar vooral doordat anderen ons ernaar vragen. Het past binnen het standaard plaatje dat mensen hebben van een stabiele relatie.”
X: “Terwijl, stabiel, dat ben ik niet. Ik ben echt niet–”
T: “In staat om een kind op te voeden.”
X: “In ieder geval niet nu, nee. Het ligt ook gecompliceerder voor homostellen. Ik zeg nooit nooit, maar tegen de tijd dat we er mentaal aan toe zijn, zijn we waarschijnlijk te oud.”
T: “We hebben wel zeven jaar een kat gehad, Jopie.”
X: “Die is afgelopen zomer overleden. Ik ben er nog steeds kapot van.”
T: “Jopie was de reden dat we samen zijn gaan wonen. We moesten op zoek naar een plek waar hij genoeg ruimte zou hebben: mijn oude woning was te klein, Xander woonde nog bij zijn ouders.”
X: “Thomas wil eigenlijk een nieuwe poes. Ik ben er nog niet klaar voor. Het voelt als verraad.”
De grote vraag
T: “Met het huwelijksinstituut hebben we beiden niet zoveel.”
X: “Ik was ooit in paniek omdat ik dacht dat Thomas een aanzoek ging doen. Hij had een ballonvaart voor ons geregeld. Een vriendin zei: ‘Volgens mij is het zover, hoor.’ Ik moest er niet aan denken. Ik vind het zo burgerlijk en dat zijn wij niet. Althans, dat wil ik niet zijn. Maar we woonden wel jaren samen met een kat. Supertruttig eigenlijk. Als Thomas het heel graag had gewild, was ik misschien wel over te halen geweest.”
T: “Maar van mij hoef het ook niet zo nodig.”
Een beetje ruzie
X: “Het geheim van een goede relatie? Goede seks, toch?”
T: “En veel lachen.”
X: “En af en toe goed ruzie maken.”
T: “Hoe slecht ik daar ook in ben.”
X: “Het staat garant voor lekkere goedmaakseks. Weet je wat het is, het kan niet altijd leuk zijn. Koppels die zeggen dat ze nooit ruziemaken, die liegen. Als ik echt pissig ben, kan ik met gemak 48 uur boos blijven. Ik wil dan dat Thomas het echt voelt. Hij is overigens niet de persoon die me op zo’n moment vraagt: ‘Gaat het, schat? Is er iets?’ Ik ben meestal degene die de eerste zet doet in het bijleggen van een ruzie.”
T: “Meestal ontstaan ruzies door onze verschillende karakters. Xander kan zo’n chaoot zijn.”
X: “Maar gelukkig biedt Thomas mij overzicht en rust, die kan ik niet uit mezelf halen. Hij houdt me met beide voeten op de grond.”
Tekst: Jasper Koekoek, Martijn Kamphorst
Beeld: Jasper Koekoek