Nickie Nicole stond al op hakken ver voordat de wereld in de ban raakte van Drag Race. We spreken de queen uit New York die woont in Berlijn.
“Drag is geen subgenre meer. We zijn nu groot. Ik ben gezegend dat ik nog steeds onderdeel uitmaak van de scene. Als clubkid hing ik rond in East Village in New York City, waar ik veel naar drag keek. Op den duur zagen mensen mij ook voor zich in drag, mijn nieuwe familie wilde me graag helpen. Eindelijk werd ik omhelsd door een community, waarvan ik daarvoor niet wist dat die bestond. En zo begon op mijn zeventiende het balletje te rollen.
Op een dag ging het mis. Ik hoorde queens in het publiek praten terwijl ik stond op te treden. Daar stond ik, versteend in het felle licht. Mijn lied heb ik niet eens afgemaakt, ik ben het podium afgerend en begon te huilen. Matthew, mijn dragvader, troostte mij en zei dat het niet erg was, maar ik heb heel lang geen shows meer willen doen. Pas toen Matthew me vroeg voor een wedstrijd die ik won, durfde ik weer. Vallen kan, maar opstaan ook. De eerste keer dat de mainstream-wereld in aanraking kwam met drag, was door De Travestieshow waarbij ik betrokken was. Het ging de makers misschien vooral om het geld, maar het bood veel mensen een kans.
Dat geldt nu ook voor de kandidaten van RuPaul’s Drag Race. Wat me opvalt is hun professionaliteit, zowel in de looks als presentatie. Performancekunst is de basis bij het creëren van een personage, daarna komt er ook ander talent bij kijken, zoals dans. Bij een wedstrijd in de Reguliersdwarsstraat ging iemand flikflakkend over de catwalk, op hakken en zonder dat de pruik afvloog. Een ander ging vuurspuwen en weer een ander had een team bij zich van tien dansers. Ik wist niet wat ik zag.
Hoe lang ik nog doorga? Hoe oud is Queen Elizabeth*? 106 jaar denk ik wel? Misschien moet ik een Elizabeth-pruik gaan halen en een serie knalgele en -groene jurken. De kunstvorm is volop in bloei, daar moeten we nu de vruchten van plukken.”
* Dit interview vond plaats op 17 mei 2022
Interview: Martijn Tulp
Beeld: Armando Branco
Licht: Michiel Fischer
Met grote dank aan het Torpedo Theater