Miss Sugi La-Ri stond al op hakken ver voordat de wereld in de ban raakte van Drag Race. We spreken de queen uit Amsterdam.
Voor de allereerste keer dat ik vrouwenkleren droeg, moeten we helemaal terug naar de jaren zeventig, naar de verkleedhoek op de kleuterschool. Dat was een christelijke school en mijn moeder werd erbij geroepen. ‘Maar Jezus had toch ook een jurk aan’, zei mijn moeder toen.
Mijn eerste keer in travestie was in Bussum. Ik was zestien jaar en had een rok geleend van mijn zus. Ik leek op een kruising tussen Pipo de Clown en Meneer de Uil. Sommige dragqueens begroetten mij, maar eentje zei: ‘O, wat ben jij lelijk’ en duwde mij het zwembad in. De mensen die me hadden uitgenodigd zeiden: ‘Dat was om je uit te kunnen lachen.’
Toen heb ik mezelf beloofd: nooit zal ik worden zoals zij. Ik ben wel scherp of ad rem, maar zal nooit iemand vertrappen. In 1990 begon ik als gogodanser in de iT. Daar zag modeontwerper Thierry Mugler mij en vroeg me voor een fotoshoot. Ook heb ik in drag shows gelopen voor Nike en Diesel – dat waren memorabele momenten.
Ik kom uit een liberale familie, maar mijn moeder heeft er moeite mee gehad hoe ik eruitzie. Mijn vader vond het geweldig. Samen met hem ben ik in 1998 naar de Gay Pride gegaan, in drag. Later zag ik op YouTube hoe vaders hun zoon steunden en ik dacht: ‘Dat heb ik ook gehad’, daar werd ik emotioneel van.
Ik ben als kind aan één kant verlamd geweest, daar ben ik veel mee gepest. Zelfs neefjes en nichtjes wilden niet met me spelen omdat ze vonden dat ik een lelijk gezicht had. Drag heeft me extraverter en mondiger gemaakt. Vroeger begon ik meteen te huilen, nu denk ik: lik m’n reet maar. Ik ben wie ik ben.
Wat de jonge aanwas van mij kan leren, is dat ze soms optreden voor te weinig geld, daar heb ik sommigen voor op hun donder gegeven. En weet dat je publiek jou maakt. Dat zijn je fans. Probeer vriendelijk te zijn en niet verwend.”
Interview: Martijn Kamphorst
Beeld: Armando Branco
Licht: Michiel Fischer
Met grote dank aan het Torpedo Theater