Wat maakt een zoen tot een goede zoen, vraagt columnist/zoenspecialist Matthijs van Els zich af. “De een houdt van de perfecte Hollywood-zoen, de ander wordt van tijd tot tijd graag ordinair in z’n bek gespuugd. Smaken verschillen.”
Met de eerste herfstbladeren alweer op de grond, loopt ook mijn slutty summer op z’n eind. Deze bestond voornamelijk uit heel veel tongen met mannen in Spanje, op Milkshake en tijdens Pride – allemaal research voor deze column, dat begrijpen jullie. Ik heb tal van onzekerheden op seksueel vlak, maar zoenen is er gelukkig niet een van. Maar wat maakt een zoen tot een goede zoen?
Op mijn twaalfde tongde ik met een meisje dat ik had leren kennen op de camping tijdens de zomervakantie. Het was voor ons allebei de eerste keer en we spraken van tevoren af hoe we het zouden aanpakken: hoofden naar links kantelen, ogen dicht, monden open en tegen elkaar aan drukken en dan onze tongen rondjes laten draaien om die van de ander. Hoewel ik deze eerste zoen koester, was het natuurlijk een fiasco. We waren twee concurrerende wasmachines die geen idee hadden op welk programma ze moesten draaien.
Bijna twintig jaar verder weet ik gelukkig beter. Ik heb een hekel aan ‘no’-lijstjes, maar toch, naast de welbekende wasmachine zijn dit mijn afknappers: een spitse en harde tong of juist een slappe en passieve lap, te droge lippen, slechte adem, een mond die nauwelijks opengaat, een ruwe en/of onhygiënische tong en het moment waarop iemand als een ongeleid projectiel je strottenhoofd probeert te kietelen. Zodra er sprake is van een van deze zaken, verlies ik redelijk snel mijn interesse. En niet iedereen zal het met me eens zijn, maar ik geloof niet zozeer in ‘oefening baart kunst’ als de persoon in kwestie al meerdere decennia actief tonger is.
Als ik onder woorden probeer te brengen wat ik wel lekker vind, kom ik tot de conclusie dat ik twee (wellicht nog meer) persoonlijkheden heb. In het openbaar – met name in de uitgaanswereld – ben ik een groot voorstander en vooral liefhebber van het paringsritueel; oogcontact, flirten, toenadering zoeken, nog meer oogcontact en flirten, een subtiele aanraking, een praatje, meer fysiek contact, en dan eindelijk die langverwachte zoen. Die voorzichtig begint en rustig opbouwt tot een intens diepe zoen waardoor het lijkt alsof de tijd stilstaat en de wereld en andere mensen niet meer bestaan.
“Op het vlak van zoenen blijk ik twee persoonlijkheden te hebben”
Zes jaar geleden ontdekte ik mijn tweede persoonlijkheid. Ik was in Barcelona en daar ontmoette ik mijn toekomstige ex in een club waar bovenstaande paringsdans ten uitvoering werd gebracht. Ik nam hem vervolgens mee naar mijn hotelkamer waar we in de douche ongelofelijk goede seks hadden. En terwijl ik daar op mijn knieën zat en met een smekende en afwachtende blik omhoog keek, greep hij me bij mijn mond, keek me aan en spuugde zo in mijn gezicht en halfopen mond, gevolgd door een zoen met nóg meer speeksel. Ik wist niet wat me overkwam, maar ik vond het fantastisch. Er ging een wereld voor me open waar ik in de slaapkamer nog vaak naar terugkeer.
Om eerlijk te zijn heb ik geen eenduidig antwoord op mijn eigen beginvraag. De perfecte zoen bestaat namelijk niet en ik ben tot de realisatie gekomen dat het daar ook niet over zou moeten gaan. Ik denk namelijk dat iedereen in essentie een goede zoener is, maar dat niet elke zoen voor iedereen is gemaakt. Waar de een houdt van de perfecte Hollywood-zoen, houdt de ander van centrifugeren op standje turbo. En weer een ander tongt liever buiten de lijntjes en wordt van tijd tot tijd ordinair in z’n bek gespuugd. Smaken verschillen.
Beeld: Rob Jacobs