Max Laros (25, links op de foto) en Tim Schouten (27) leerden elkaar kennen tijdens hun theateropleiding. De vonk sloeg niet direct over: Tim zat nog in de kast, Max was nog nooit verliefd geworden op een jongen. Inmiddels zijn ze zes jaar een gelukkig stel. “Het enige waarin we wezenlijk verschillen: Tim is gelovig en ik niet.”
Tim: “We ontmoetten elkaar tijdens een auditie voor de Toneelschool in Utrecht, in het voorjaar van 2016.”
Max: “Ik kwam auditeren, Tim was tweedejaars en een van de begeleiders op de auditiedag, al kan ik hem niet meer zo goed plaatsen in die dag. Ik was vooral gefocust op de auditie – en ik had destijds nog een vriendin.”
T: “Het was niet zo dat er gelijk een vonk oversloeg. Ik vond vooral dat Max goed kon spelen.”
M: “In de zomer die volgde ging mijn relatie uit; in de herfst begon ik op de Toneelschool.”
T: “Ik werd Max’ mentor en zat toen nog diep in de kast. Ik kom uit een christelijk gezin en zag mezelf geen relatie krijgen met een man.”
M: “Ik zat niet per se in de kast, maar had het feit dat ik ook gevoelens had voor mannen nog nooit met anderen gedeeld. Tot op dat punt was ik namelijk simpelweg nog nooit verliefd geweest op een jongen.”
T: “In oktober dat jaar, een maand waarin we elkaar veel zagen via school, merkte ik ineens dat ik verliefd was geworden op Max.”
M: “Een klasgenoot wees me erop dat ze de indruk had dat Tim mij leuk vond. Ik dacht dat hij hetero was, daar waren hij en anderen vrij vocaal over, dus ik liet het voor wat het was.”
Uit de kast in de kerk
T: “Ik zei net dat ik in die tijd nog diep in de kast zat, maar dat is niet het volledige verhaal. Een paar jaar daarvoor was ik – heel dramatisch – tijdens een kerkdienst uit de kast gekomen. Vlak daarvoor had ik het aan mijn ouders verteld. De dominee zei tijdens die dienst: ‘Tim, er zijn twee opties: we kunnen deze demon simpelweg uitdrijven, of het wordt een langer proces. Ik ben toen in gesprek gegaan met andere mannen uit de kerk die homoseksuele gevoelens hadden maar met een vrouw samen waren. Ik leerde mezelf zien als een hetero met homoseksuele gevoelens. Achteraf gezien was het een soort conversietherapie.”
M: “Maar goed, terug naar die klasgenoot die zei dat ze dacht dat Tim gevoelens voor mij had. Ik voelde: dat is wederzijds. Kort daarop zijn we samen naar een voorstelling gegaan en merkte ik dat er inderdaad een spanning tussen ons hing. Achteraf zijn we samen wat gaan drinken en heb ik Tim naar huis gebracht omdat zijn fiets kapotging. Na een iets te lange afscheidsknuffel ben ik naar huis gefietst – boos op mezelf, want ik had me voorgenomen hem die avond te vragen of hij inderdaad meer voor me voelde. Die avond heb ik hem gebeld en het gevraagd.”
T: “Ik reageerde ongeveer als volgt: ‘Ja, maar het kan niet.’ Maar daar hield het telefoongesprek niet op. We bleven praten en zijn toch gaan afspreken.”
Band met de schoonfam
M: “Inmiddels zijn we zes jaar samen, drie jaar terug zijn we gaan samenwonen. Ook met elkaars ouders hebben we een goede band opgebouwd. Toen we driekwart jaar samen waren, ging Tim al mee op een vakantie met m’n ouders naar Sri Lanka.”
T: “Ik ging als kind altijd met mijn ouders naar dezelfde camping, dus dat was een hele ervaring.”
M: “Een band opbouwen met Tims ouders duurde iets langer.”
T: “Zij moesten er in eerste instantie aan wennen dat hun zoon samen was met een mán. Maar toen Max eenmaal langskwam, zagen de méns, wat het accepteren makkelijke maakte.”
Mijn geloof
T: “Ik geloof nog steeds in God, al ga ik niet meer naar een echte kerk. Ik heb het nog een tijdje geprobeerd bij een baptistenkerk in Utrecht, maar ik voelde me daar niet thuis.”
M: “Ik ben één keer mee geweest en vond dat best heftig. Het voelde zo groots en onpersoonlijk.”
T: “Nu ga ik op zondag regelmatig naar Heem, een groep van zo’n twintig mensen waar we om de beurt een dienst/ gesprek leiden. Ik vind het fijn met hen het geloof te onderzoeken en al hun verschillende perspectieven te horen.”
M: “Ik ben niet gelovig en moest er in het begin aan wennen dat Tim dat wel is. Ik vond het lastig dat hij er op bepaalde vlakken een heel andere waarheid op nahoudt dan ik.”
T: “Voor mij was het juist een ding om met iemand te zijn die níét gelooft. En dan ging het ook nog om een man. Inmiddels zijn we op dat vlak naar elkaar toe gegroeid. Door met Max te zijn ben ik mijn geloof opnieuw gaan bevragen en anders gaan invullen. Eerst dacht ik in regels en consequenties, nu zie ik het geloof meer als een fijne, maar iets abstractere leidraad voor het leven. Ik geloof in een God van liefde.”
Begrip voor onbegrip
M: “Tims grootste minpunt? Hij werkt te veel. Hij is te druk. En nooit echt tevreden. Hij wil altijd meer. Maar daartegenover staan zoveel pluspunten dat ik ze nauwelijks kan tellen. Het belangrijkste: hij is heel vriendelijk.”
T: “Heel vriendelijk … Nou, toppie.”
M: “En je kunt heel goed luisteren, al vertel ik niet zo veel. Tim praat veel meer, maar dat vind ik ook wel lekker.”
T: “O, gelukkig. Max’ grootste pluspunt is dat hij het met mij uithoudt. Ik werk me inderdaad een slag in de rondte en loop veel te klagen, maar hij blijft geduldig luisteren. Wel vind ik het soms lastig hoe hij reageert op gelovigen die homoseksualiteit afkeuren, zoals toen met die Nashvilleverklaring. Dat doet me wel wat. Het is natuurlijk vreselijk onhandig, maar die mensen denken oprecht dat ze daarmee iets goeds doen.”
M: “Het irriteert mij op m’n beurt dat we daarin niet op één lijn liggen. Tegelijk vind ik het mooi dat Tim zelfs voor hen begrip op kan brengen. Dat is echt tekenend voor Tim.”
T: “Op een paar vlakken verschillen we, maar in de basis begrijpen we elkaar door en door. Ik hoop dat we nog heel lang bij elkaar blijven.”
Tekst: Jasper Koekoek, Martijn Kamphorst
Beeld: Jasper Koekoek