Columnist Matthijs van Els werd door zijn seksuoloog met zijn neus op de feiten gedrukt. Hij heeft zichzelf nooit de vrijheid gegund echt van seks te genieten. “Ik verloor mezelf in oppervlakkige contacten en daar pluk ik nog altijd de rotte vruchten van.”
Normaliter praat ik in mijn columns zonder moeite over seks, maar dit keer valt het me zwaar. Onlangs heb ik mijn psycholoog, die ik in de arm nam voor mijn pornoverslaving, ingeruild voor een seksuoloog. Ik vind het namelijk lastig om te genieten van seks en als zogenoemd sekscolumnist die vrij en onbeschaamd lijkt te zijn, voelt dat paradoxaal.
Mijn seksuoloog legt parallellen tussen mijn dagelijks leven en mijn gedrag in de slaapkamer (en tijdens dates) en dat zorgt voor confronterende eyeopeners. Zo moet hij me wekelijks vertellen dat ik ‘normaal’ ben. Ik ben blijkbaar nogal gevoelig voor het oordeel van buitenaf; ik ben bang af te wijken door wie ik ben of wat mijn (seksuele) voorkeuren zijn. Daarnaast zet ik mezelf steevast op de tweede plek. Het belang en het genot van de ander staat voorop – voor de duidelijkheid: dit staat niet gelijk aan onderdanig zijn – en wat ik wil of nodig heb tijdens de seks, doet er niet toe. Verder ben ik in het boudoir nagenoeg alleen maar bezig met het bereiken van een orgasme. Daadwerkelijk bezig zijn en genieten van de seks die daaraan voorafgaat is bijzaak. Dit zijn hardnekkige patronen in mijn (seks)leven die ik er niet zomaar uitgeramd krijg.
Praten over seks en genot – of beter gezegd, het gebrek daaraan – is altijd een ding geweest in mijn leven. In mijn jonge en tienerjaren werd er niet of nauwelijks over gesproken, tenzij het gerelateerd was aan heteroseks. Als student klampte ik me vast aan alles wat gay was, maar al snel verloor ik mezelf in oppervlakkige en vaak vluchtige contacten, al dan niet gevoed door datingapps als Grindr. Ik had geen idee wie ik was of wat ik in aan het doen was. Ik heb het hier al vaker over gehad, maar ik zal het blijven benoemen want de gevolgen kunnen groot zijn. Voor mij waren ze dat in ieder geval. Eenzaamheid, gebrek aan connectie en moeite met intimiteit lagen op de loer en daar pluk ik nu de rotte vruchten van. Ik vind het schrijnend om van mijn seksuoloog te horen hoe vaak hij (met name) mannen met dezelfde problemen spreekt. Dat ik niet alleen blijk te zijn, is een schrale troost.
“Zolang mensen eraan herinnerd moeten worden dat plezierige seks niet voor iedereen vanzelfsprekend is, schrijf ik vrolijk verder”
Mede dankzij mijn therapie besef ik als geen ander hoe belangrijk communicatie over seks is. Op jonge leeftijd, maar ook ver daarna. Ik heb mezelf nooit die vrijheid gegund om te ontdekken wat mijn seks inhoudt, laat staan er echt van te genieten. We moeten echt meer praten over seks, of dat nou met jezelf, je dierbaren of een seksuoloog is. Iemand vroeg laatst in een reactie hoelang mijn zoektocht nog gaat duren. Geen idee, maar zolang mensen eraan herinnerd moeten worden dat plezierige seks niet voor iedereen vanzelfsprekend is, en ik berichten blijf ontvangen van (schrikbarend veel jonge) mensen dat ze moeite hebben met hun seksualiteit, schrijf ik vrolijk verder over mijn seksuele queeste. Praten helpt.
Beeld: Rob Jacobs