Steeds vaker wordt columnist Bo Hanna beschuldigd van ‘het opdringen van de lhbtq-ideologie’. Des te belangrijker dat we ons als community niet verliezen in interne conflicten, betoogt hij. “We hebben elkaar juist nodig om weerstand te bieden aan de golf van haat die we over ons heen krijgen.”
Toen ik zeven jaar geleden begon te schrijven over mensenrechtenkwesties, wisten veel mensen niet waar lhbtq voor stond, laat staan dat ze de term konden uitspreken zonder over de letters te struikelen.
Hoe anders is dat nu, in een tijd waarin iedereen en alles zich lijkt te bemoeien met onze gemeenschap die steeds zichtbaarder wordt. Deze zichtbaarheid heeft een keerzijde: lhbtq-haat groeit zowel online als offline en onze rechten worden steeds vaker geassocieerd met het begrip woke. Over de hele wereld zijn de gevolgen zichtbaar. Neem bijvoorbeeld de recente ontwikkelingen in Oeganda en Irak, waar bizarre wetsvoorstellen werden ingediend die lhbtq-personen criminaliseren en bestraffen. In sommige gevallen zelfs met de dood.
Ook binnen mijn eigen etnische gemeenschap zijn er veranderingen gaande. Toen ik brak met mijn gemeenschap, durfde niemand het woord homoseksualiteit in de mond te nemen; het was een groot taboe. Nu spreekt de Koptische paus in zijn toespraken van ‘woke-vluchtelingen’, verwijzend naar steeds meer christelijke Egyptenaren die, net als mijn ouders, hun land ontvluchtten op zoek naar een beter leven, maar die nu zogenaamd zouden terugkeren uit angst dat hun kinderen worden geïndoctrineerd met lhbtq-propaganda uit het Westen. Dezelfde retoriek over ‘familiewaarden’ wordt ook gebruikt door Amerikaanse christelijke belangenorganisaties die met miljoenen euro’s lhbtq-acceptatie in Latijns-Amerika en Afrika dwarsbomen.
“Soms bekruipt me de cynische gedachte dat we misschien beter af waren in de marges van de samenleving”
Ook dichterbij lijkt de acceptatie te stagneren. Als ik mijn sociale-medianotificaties vergelijk met een paar jaar geleden, is er een duidelijke stijging te zien in het aantal homofobe opmerkingen dat naar mijn hoofd wordt geslingerd. Toch ben ik niet per se vocaler geworden over mijn journalistieke werk. Hoewel ik eerder ook al bestookt werd met reacties, merk ik op dat degenen die ze maken uit een zeer diverse groep afkomstig zijn, maar vaak dezelfde boodschap herhalen: ik zou de ‘lhbtq-ideologie’ verspreiden of zelfs opdringen. En tot mijn verbijstering las ik laatst in de reacties onder een nieuwsbericht hoe mensen mensenrechtenschendingen, zelfs de doodstraf op homoseksualiteit, verdedigden.
Door de toenemende haat bekruipt mij soms de gedachte dat we misschien in zekere zin beter af waren toen we nog in de marges van de samenleving leefden. Alhoewel ik deze cynische gedachte niet wil omarmen, word ik wel steeds alerter en kritischer.
“Het is zorgelijk om te zien hoe discussies over de juiste regenboogvlag of bepaalde woorden onze gemeenschap verdelen”
Vaak krijg ik de indruk dat we aan deze kant van de wereld te veel tijd besteden aan eindeloze discussies over details waar we het niet over eens zijn. In plaats van ons te richten op de essentie van onze strijd, lijken we verstrikt te raken in interne conflicten. Het is zorgelijk om te zien hoe bijvoorbeeld #LGBWithoutTheT en andere discussies over zaken zoals de juiste regenboogvlag of het gebruik van bepaalde woorden onze gemeenschap verdelen, terwijl we elkaar juist nodig hebben om weerstand te bieden aan de golf van haat die we over ons heen krijgen. De gevolgen van die tegenreactie zijn het meest schrijnend in landen die ver van ons verwijderd zijn. Wat wij hier als lhbtq-gemeenschap doen, heeft een effect op lhbtq personen over de grens, dus we mogen hun strijd niet uit het oog verliezen.
De weg voorwaarts is misschien niet eenvoudig, maar het is een reis die we uiteindelijk samen moeten maken. Laten we ons dus niet verliezen in onnodige verdeeldheid, maar de kern van de zaak, die wereldwijd op het spel staat, gezamenlijk blijven verdedigen.
Beeld: Celso de Sanders