Columnist Matthijs van Els groeide op in een wereld waarin monogamie de heilige graal leek, maar ziet steeds meer queer personen kiezen voor non-monogamie. Zelf staat hij er ook steeds meer voor open. “Ik ben ervan overtuigd dat ik niet ál mijn seksuele behoeften bij slechts één iemand kan neerleggen.”
Iets wat me de laatste tijd veel bezighoudt is de vraag wat beter bij me zou passen: monogamie of non-monogamie? Ik ben opgegroeid en werd volwassen in een (media)wereld waarin monogamie de standaard was. Alles daarbuiten werd afgeschilderd als vreemdgaan en tekenend voor een ongezonde relatie.
In de romantische relaties die ik tot nu toe heb gehad was exclusiviteit een vanzelfsprekendheid. We hadden weleens gesprekken over eventuele seks met anderen, maar mijn jaloezie en onzekerheid staken daar telkens een stokje voor. Ik moest er niet aan denken dat mijn vriend het met iemand anders zou doen. Alleen al de gedachte dat hij fantaseerde over iemand anders of porno keek met daarin mannen die geenszins op mij leken, gaf me het gevoel dat ik niet genoeg was en binnen de kortste keren verlaten zou worden. Tegelijkertijd vond de hypocriet in mij dat ík dat wel allemaal zou moeten mogen; ik wist tenslotte dat ik van hem hield en dat seks met een ander daar niets aan zou veranderen.
“Voor mij een grote openbaring: ook mensen in een polyamoreuze relatie ervaren jaloezie en onzekerheid”
Inmiddels heb ik veel gelezen, gehoord en geleerd over non-monogamie. Zo was ik een tijd terug bij een panelgesprek in De Balie over polyamorie en de (maatschappelijke) uitdagingen die dit met zich mee kan brengen. Meerdere sprekers, waaronder Kirsten van Teijn en Sioe Jeng Tsao, vertelden openhartig over hun ervaringen met polyamorie. De openbaring van die avond was voor mij het gegeven dat ook zij jaloezie, onzekerheid en verwarring ervaren wanneer hun partner (of partners) anderen liefheeft of seks met hen heeft. Het zijn – in tegenstelling tot wat ik lang dacht – menselijke emoties die niet per definitie duiden op een gebrek aan liefde of intimiteit. Het zijn simpelweg gevoelens waar over gepraat kan worden en daarbij zijn vertrouwen, openheid en eerlijkheid essentieel.
Tegenwoordig geloof ik wél in de kracht van non-monogamie, mits het als verrijking van een diepere (seksuele) relatie wordt gebruikt en niet als lijmpoging voor een relatie die op de klippen dreigt te lopen. Welke vorm van non-monogamie voor mij zal werken weet ik niet, maar ik ben er gewoon van overtuigd dat ik niet ál mijn seksuele behoeften bij slechts één iemand kan neerleggen. Dat is een vraag waar Die Ene Ware waarschijnlijk nooit aan zal kunnen voldoen, zeker niet wanneer er verschillende kinks en fetisjen in het spel zijn. Of dit ook geldt voor mijn romantische behoeften? De tijd zal het leren. In mijn omgeving zie ik steeds vaker stellen met een gezonde non-monogame relatie en dat geeft me hoop; ik denk dat ouder worden doorgaans een vrijere (seksuele) moraal met zich meebrengt en dat is een ontwikkeling die ik alleen maar toejuich.
“Stiekem vind ik dat het mooiste aan queer zijn; het vrij mogen omarmen van alles wat anders is”
Monogamie is nog altijd de norm – en niet te vergeten een sociaal construct – en het is prima om daarvan af te willen wijken. Hiermee wil ik niet zeggen dat het onzin is, maar wel dat het niet voor iedereen is weggelegd. Stiekem vind ik dat het mooiste aan queer zijn; het vrij mogen omarmen van alles wat anders is, of het nu gaat over seks, romantiek of allebei. Alles is mogelijk en niets is in beton gegoten. Wat mij betreft mag dát de nieuwe standaard worden waarmee mensen opgroeien.
Beeld: Rob Jacobs