Net als COC Nederland spreken veel instanties inmiddels standaard van LHBTI in plaats van LHBT. De ‘i’ van intersekse wordt eindelijk benoemd. Goed voor de groep om wie het gaat, maar zie het maar eens uit te leggen aan een schoolklas.
Die ‘i’ zelf begrijpen leek me een goede start, door het bijwonen van een workshop over intersekse, tijdens de COC Landelijke Voorlichtersdag. Ineens zag ik hoeveel er nog moet worden geknokt voor deze groep.
Voor de groep stond Miriam van der Have, zelf intersekse. Miriam presenteert zich als een (trotse en vriendelijke) vrouw en vertegenwoordigde deze middag het NNID: Nederlands Netwerk Intersekse/DSD. Ze stond open voor alle vragen, maar wilde vooral veel vertellen en graag met ‘ze’ worden aangesproken.
Intersekse (ook wel DSD: Disorder/Diversity in Sex Development) is een verzamelterm om verschillende fenomenen te omschrijven. Wanneer vanaf geboorte het geslacht van een kind niet expliciet genoeg als de gebruikelijke vormen van ‘man’ of ‘vrouw’ kan worden aangemerkt. Bijvoorbeeld door een uitzondering in het standaard chromosomenpakket, dat deze keer niet bestaat uit XY of XX. Of in andere gevallen een veel zichtbaardere, maar zeldzame aanduiding: baby’s geboren met (deels) een vulva én een penis of testikels. En zo zijn er meer medische diagnoses waarbij het lichaam, inclusief chromosomen, geslachtsdelen of hormonen, niet expliciet aan het standaardbeeld van man of vrouw voldoet. Denk aan volwassen mannen die er pas na onderzoek achterkomen dat ze ook een baarmoeder hebben.
Dat het hier gaat om gezonde, goed functionerende mensen, wordt helaas niet breed geaccepteerd.
Een aangeboren biologische basis dus, die vaak onzichtbaar is, die het onduidelijk maakt of iemand onder ‘vrouw’ of onder ‘man’ moet worden ingedeeld. Maar in veruit de meeste gevallen is dit veel meer een sociaal probleem dan een medisch probleem.
Want dat het hier gaat om gezonde, goed functionerende mensen, wordt helaas niet breed geaccepteerd. Ouders die zien dat hun kind er niet uitziet zoals ze verwachtten en vragen een arts om advies. Er zijn, goede intenties ten spijt, artsen die carrières bouwden op corrigerende operaties. Een kind waarvan het geslacht niet direct kan worden vastgesteld, wordt operatief en meestal onomkeerbaar genormaliseerd. De gedachte daarachter is dat kinderen beter opgroeien als ze fysiek ‘normaal’ zijn gemaakt. Maar deze mensen zijn niet ziek, zijn geen patiënt en hebben lichamen waaraan in feite niets mankeert.
In de puberteit komen veel van deze kinderen erachter dat er een aantal zaken verzwegen zijn of toch nog afwijkend zijn aan hun lichaam, omdat hormonen pas veel later hun werk gaan doen. Of dat de operatieve aanpassingen helemaal niet bij hun identiteit past. Was de operatie op zo’n baby dan de moeite waard om ‘erbij te horen’, of ligt het probleem dan vooral bij de maatschappij die alles aan een kind in een van de twee hokjes wil stoppen? Is het medisch ingrijpen in een gezond intersekse lichaam dan een schending van de wettelijk vastgelegde integriteit van het lichaam?
Volgens ethici en ervaringsdeskundigen is zo’n operatie een schending van een mensenrecht, die het werkelijke probleem niet oplost. De medische wetenschap heeft nog lang niet alle neuzen in dezelfde richting en corrigerende of cosmetische operaties – sommigen spreken van verminkingen – worden nog steeds uitgevoerd.
Tegelijk moet je je afvragen hoe moeilijk het is voor een individu om die hokjes te doorbreken. Intersekse is een prachtig onderwerp om onze maatschappij kritischer te laten kijken naar onze verwachtingen rondom man of vrouw. Maar iemand moet wel zelf kunnen bepalen of uit de kast komen als intersekse persoon die strijd waard is, of dat juist via een operatie het leven makkelijker wordt gemaakt. Een baby kun je die vraag echter niet stellen, pas een volwassene kan die keuze zelf maken.
"Zodra ik LHBT op het bord zet, ben ik al veel tijd kwijt aan het uileggen van de definities"
Ook wettelijk is het lastig: pas bij tussenkomst van een rechter kan op de geboorteakte het geslacht worden aangepast naar een 'X', als dat niet vanaf de geboorte is aangeduid als 'onbekend'. En als ik de storm van kritiek op genderneutrale toiletten of aanspreekvormen bekijk, zie ik dat er maatschappelijk ook nog veel weerstand is. Terwijl in de natuur bij veel diersoorten een intersekseconditie voorkomt of in sommige andere culturen interseksepersonen volledig omarmd en erkend worden.
Recente ontwikkelingen zijn er wel. Om te beginnen: het internet. Iedere kersverse ouder die iets niet begrijpt aan het babylichaam, iedereen met een vraag over hormonen, of wie een onverklaarbare zwijgzaamheid bij zijn ouders ziet, kan met de juiste zoektermen zichzelf een voorzichtige diagnose geven en de arts daarmee confronteren. Een definitieve diagnose volgt pas na langer onderzoek, maar het internet doorbreekt wel de zwijgzaamheid. En onlangs heeft de Raad van Europa in een resolutie opgeroepen een eind te maken aan deze corrigerende medische behandelingen op jonge kinderen. De stilte hierover in de landelijke media is veelzeggend, maar er is in ieder geval beweging gaande.
In onze voorlichtingslessen, die ik geef met COC Haaglanden, vertel ik leerlingen graag, mits daar interesse voor bestaat, over de geschiedenis van homo-emancipatie. Over hoe Pride jaarlijks de Stonewall Uprising herdenkt, hoe seksuoloog Magnus Hirschfeld door de nazi’s monddood werd gemaakt, of over het verworven huwelijksrecht sinds 2001. Hoe ik mijn vrijheden ontleen aan activisten die hard ten val werden gebracht, voordat wij als gemeenschap op konden krabbelen.
Tijdens deze workshop besefte ik ineens dat de groep ‘Intersekse’ hier nog lang niet is. “Het is nog 1950 voor ons”, zei Miriam. Ik werd er stil van. Waar homoseksualiteit zichtbaar is in de media, wettelijke verworvenheden kent, en een omvangrijke trotse gemeenschap heeft, zijn interseksepersonen nog mijlenver verwijderd van een gelijkwaardige plek in de maatschappij.
“Hoe vertel ik jouw verhaal in de les?”, vroeg ik Miriam. Want zodra ik ‘LHBT’ op het bord zet, ben ik al veel tijd kwijt aan het uitleggen van de definities. Als ik de ‘I’ toevoeg raken leerlingen verward en doe ik alle andere onderwerpen rondom seksuele diversiteit te kort. Laat staan ‘LHBTQQIP2SAA’. Te ingewikkeld. Te veel hokjes.
Door seksuele identiteit op te delen in vier hoofdgroepen, betrek je bijna iedereen.
Maar er is een eenvoudig begin te maken, vooral door je taalgebruik aan te passen. Leerlingen leren in biologieboeken dat XY altijd mannelijk en XX altijd vrouwelijk is. Daar zou meer nuance in moeten zitten. Door ‘altijd’ te vervangen voor ‘meestal’, geef je mensen die niet in een van die twee sociaal geaccepteerde categorieën passen veel meer bestaansrecht.
En in plaats van leerlingen het hele rijtje van letters uit te leggen, komen we verder wanneer we het juist algemeen maken. Een stap terug nemen en kijken waar alle verschillende namen rond seksualiteit, geslacht en identiteit vandaan komen. Oftewel: The Genderbread Person, een relatief nieuw educatief concept dat COC landelijk hanteert.
Aan de hand van het getekende figuur kun je uitleggen dat er rondom seksuele identiteit eigenlijk vier hoofdgroepen bestaan:
- je romantische en seksuele aantrekking;
- je genderidentiteit (hoe je brein werkt);
- je genderexpressie (hoe je je uit naar de buitenwereld);
- je biologische geslacht (ook wel sekse).
Dit kun je afkorten tot SOGIESK. (Seksuele Oriëntatie, GenderIdentiteit/-Expressie en Sekse-Kenmerken). Door het op te breken in vier vormen, betrek je eigenlijk bijna alle subgroepen van de lange LHBTQQIP2SAA+-rij. En als je wilt, kun je alle losse varianten namen geven, maar dat hoeft niet.
Miriam vertelde hoe ze al jaren strijdt voor wetenschappelijke erkenning, zichtbaarheid en wettelijke bescherming. Van Nederlandse media tot aan de Verenigde Naties bepleit ze dat corrigerend ingrijpen op een gezond intersekse lichaam een schending is van mensenrechten. Tegelijk vertelde ze hoe belangrijk wij als voorlichters zijn voor haar verhaal. Interseksepersonen leven nog vaak met een groot geheim en zijn daardoor dus zelfs als minderheidsgroep extra klein. Voorlichters die lesgeven over seksuele diversiteit zouden daarom meer kennis op moeten doen over dit onderwerp. En kennis delen doe ik graag. Niet omdat ik zelf intersekse ben, maar omdat ik begrijp hoe het voelt wanneer iemand zegt: “Het is nog 1950 voor ons."
Paul (25) is actief als voorlichter voor COC Haaglanden, woont in Delft en werkt in Amsterdam. Hij luistert graag Joni Mitchell en Janis Joplin, studeerde Kunstgeschiedenis, draagt graag opvallende schoenen en zingt soms stiekem 'Una Paloma Blanca'.
Meer lezen of zelf interesse om voorlichter te worden? Neem eens een kijkje op de Facebookpagina van Voorlichting COC Haaglanden.
Foto: Peter van der Wal