De afgelopen weken leken de Nederlandse straten even weer veranderd in een open riool van Middeleeuwse proporties. De drek, riekend en ruikend, lag openlijk in zicht.
Een ieder die nog in de illusie leefde dat dit land tolerant is (een misleidend woord in zichzelf dat weinig met echte acceptatie op heeft) zag die droom als sneeuw voor de veel te warme winterzon verdwijnen. Scheldpartijen op straat. Gooien met eieren en bier in plaats van pepernoten. Gevechten in vol daglicht. Schoten door een man verkleed als Zwarte Piet. Vrolijke Hitlergroeten. En natuurlijk werd er heel vaak flikker, hoer en n*ger geroepen.
Bedreigd werd er ook: een hele hoop. De ene columnist stopte onder de druk, de ander deed aangifte van 7600 bedreigingen op basis van één post op Facebook. En dan was er die ene Johan met z’n befaamde uitspraken en een grote groep hetero’s die zich daar opeens heel druk om maakte. Het is makkelijk wijzen naar de ander, zonder de drie vingers die op onszelf gericht zijn te zien.
Ik kreeg berichten dat ik vooral lekker naar Egypte op moest rotten.
Ook op mijn timeline was de liefde en medemenselijkheid flink zoek. Ik had het “gore lef” gehad om te beweren dat dit land toch echt wel een beetje racistisch is. Voor zover ik ongelijk had, werd me dat gelijk alsnog gegeven. Niet alleen kreeg ik van zelfs mijn trouwste Facebookvolgers honderden berichten met de boodschap dat ik vooral lekker naar Egypte op moest rotten en las ik opeens overal “jij” en “wij” (want blijkbaar hoorde ik er al die tijd niet echt bij), ook werd mijn gender opnieuw ter discussie gesteld. Interessant hoe fobieën naadloos in elkaar overlopen.
Als ik als christen de ramadan houd, krijg ik tweets met de boodschap “ze heeft niet alleen haar baarmoeder verwijderd, maar ook haar hersenen”, waarna de persoon in kwestie begint over de zogeheten homohaat van moslims. Nu ik kan één ding zeggen: inzake mijn gender heb ik in al die jaren nooit één haatbericht van een moslim gehad. Wel een hoop gruwelijke berichten van opgefokte witte mannen die zogenaamd zo met "onze homo’s" begaan zijn. Als het om hun tsunami’s aan hoon en haat gaat weet ik nauwelijks waar ik moet beginnen.
Ik ben dus wel wat gewend. Al tien jaar lang om precies te zijn. Vanaf het eerste moment dat mijn gezicht op tv verscheen, begonnen de scheldkanonnades, de bedreigingen en de zeer expliciete seksuele insinuaties. Ze zijn nooit meer gestopt. #block.
Je hebt weinig aan een anti-discriminatiewet als de grootste lastering en haat vrijelijk op het internet kan worden geplaatst en in vrijwel alle gevallen onbestraft blijft.
Ik dacht dat ik nergens meer van opkeek, maar toen was daar een reeks berichten via Facebook Messenger, met ingesproken voicebericht en al. Door een boze Hagenees werd ik een “vuil kankerflikkertje” genoemd. De man in kwestie dreigde mijn "kutje te verwijderen".
Een blik op z’n pagina toonde een witte meneer, poserend met z’n vader. Op andere foto’s vrolijke collega’s en vrienden die het allemaal heel goed met deze voor het oog normale buurman kunnen vinden. Ik weet niet wat het was. Dat schelden op homo’s dat me de keel uithing. Of de intensiteit van de verbale bedreiging, maar opeens was ik het zat.
Mijn favoriete wijkagent dacht er al net zo over en besloot zich er eens goed in vast te bijten. Aangifte heeft weinig zin. De politie neemt dit soort berichten nauwelijks serieus. Het bureaucratische apparaat vindt het de tijd en moeite niet waard. Zelfs al blijken de psychologische en maatschappelijke gevolgen van de groeiende haat op het internet steeds groter en moeten vooral minderheden het ontgelden. Je hebt weinig aan een anti-discriminatiewet als de grootste lastering en haat vrijelijk op het internet kan worden geplaatst en in vrijwel alle gevallen onbestraft blijft.
Maar mijn geliefde agente maakte zich boos. Ze had naam, adres en beroep zo getraceerd en wist wel hoe de man een lesje kon worden geleerd: ze stuurde er een wijkagent op af.
En zie hier dan een mail die ik nog geen dag later ontving:
"Mijn excuses voor de berichten welke ik heb verzonden. Net politie aan de deur gehad en ben geschrokken wat ik heb gestuurd. Heb dat niet bij mijn volle verstand gedaan.
Groet,
R.”
We sturen online het grootste gif naar elkaar zonder te beseffen dat de persoon aan de andere kant een mens is van vlees en bloed, die nog veilig en ontspannen over straat moet. Achter ieder scherm en iedere klik zit een echt gezicht. R. kon het volgens de agent niet eens aan z’n eigen berichten terug te horen. Misschien een goed programmaconcept. “Ja meneer u heeft het echt gezegd”. En dan met een verborgen camera voor de deur gaan staan. Kijken of ze het dan nog aandurven zo los te gaan.
Foto: Peter van der Wal