Van cocksucker tot stinkhomo: Mounir struikelde afgelopen maand over het bijzondere scheldwoorden-ABC van de Nederlandse samenleving. “Er wordt met alles en met iedere semi-minderheid of kwetsbaardere groep gescholden, behalve met het opgeblazen eigen zelf.”
“Wie van jullie scheldt weleens met homo?”
Van alle tachtig aanwezige scholieren – op twee na – gaat een hand de lucht in.
“Het is geen scheldwoord maar een stopwoord”, zegt een veertienjarige.
“En waarom gebruiken jullie dan juist deze term?”
Een groep jongens achter in de zaal op het college in het West-Friese Grootebroek lacht. “Het bekt gewoon lekker!”
Op Paarse Vrijdag moedigt het COC Nederlandse scholieren en docenten aan om paars aan te trekken om hun solidariteit met LHBTIQ-leerlingen te tonen. Samen met artiest Kamilia tourde ik daarom 14 december jongstleden langs zeven groepen leerlingen en mbo-studenten kriskras door West-Friesland. Waar sommige scholen uitpakten met een roze bakwedstrijd en er flink met roze haarverf werd gespoten, hadden andere een treurig regenboogvlaggetje opgehangen en was er geen leerling in paars te bekennen.
Groepen jongens vermeden met een grote boog de hoofdingang met paars-roze ballonnen.
Maar of de school nu met veel kabaal een lans voor de (spaarzaam) aanwezige LHBTIQ-leerlingen probeerde te breken, of vooral leek bevangen door algeheel ongemak, de reacties van veel leerlingen waren hetzelfde. “K*thomo’s.” “Wat een k*nkerdag.” “Ja hoor, die homo’s hebben weer een feestje nodig.” Op één school zag ik hoe grote groepen jongens de met paars-roze ballonnen versierde hoofdingang met een grote boog vermeden. Op een andere school werden de paarse rubberen armbandjes die waren uitgedeeld op ons afgeschoten voor we goed en wel op het podium stonden.
“Tja, dat is West-Friesland”, zei iedereen die ik over de incidenten vertelde. Maar hoewel de West-Friezen misschien wat luider en minder politiek correct zijn, is niets wat ik zag nieuw. “Wat had je dan verwacht met vmbo en mbo?”, vroegen anderen. Maar hoewel vmbo’ers en mbo-studenten wellicht inderdaad wat botter en directer zijn, opnieuw wat minder politiek correct, wist ik dat het een op een gemiddelde corpsbal-sociëteit weinig anders gaat.
Ik besloot in de daaropvolgende weken eens goed op te letten en me bewust meer in typisch heteroseksuele kringen te begeven. Hippe bars in Amsterdam-Oost. Cafés op de Zuidas en kerstborrels van de welbedeelde, hoogopgeleide grachtengordelelite. Oud en nieuw dan. Een huisfeestje in Utrecht met een groep oud-Groningse studenten.
Keer op keer zag ik hetzelfde. Van mensen die spraken over 'een echte nichtengrap', tot mannen die klef aan elkaars schouders hingen en elkaar luid 'vieze stinkhomo' of 'oude flikker' noemden; iedere keer was het raak.
Je lijkt pas geïntegreerd in de hetero mannenwereld als je drie keer ‘flikker’ bent genoemd en luid en duidelijk het tegendeel hebt bewezen.
Zet in dit land drie zelfverklaarde heteroseksuele mannen bij elkaar (van welke kleur of afkomst ook) en er ontstaat een vreemde cocktail van bromancerig om elkaar heen kleven, half-suggestieve neuk-bewegingen makend, elkaar porrend en plagend, op de schouder slaand en half-verlegen knuffelend, om direct over de opkomende gevoelens van liefde en genegenheid heen te knallen met een flinke dosis homo dit en dat. Van luid zingend “Piet is homo” tot “hé, jij daar, cocksucker”; je lijkt pas geïntegreerd in de heteroseksuele mannenwereld als je minstens een paar keer een goed semi-erotisch robbertje vechten hebt overleefd, daarbij flink bent betast, drie keer ‘flikker’ bent genoemd en luid en duidelijk het tegendeel hebt bewezen.
Het scheldvocabulaire beperkt zich niet tot het woord homo. Dezelfde kelen roepen net zo luid ‘hoer’, ‘Marokkaan’ en ‘Jood’. Al jarenlang voeren deze grote vier de lijst aan van meest gebruikte scheldwoorden in Nederland. Met name onder mannen. Meestal voorzien van een ziekte als kanker of het vrouwelijk geslachtsdeel als extra versterkende krachttermen. ‘N*ger’ werd meer recent aan het lijstje toegevoegd. Het zegt veel over de staat van onze samenleving. Er wordt met alles en met iedere semi-minderheid of kwetsbaardere groep gescholden, behalve met het opgeblazen eigen zelf.
“Maar je kunt het toch lekker terugzeggen?”, merkt een leerling op een van de scholen op. Tja, voor degene die zichzelf niet als homo beschouwt (en dat vooral luid en duidelijk wil bewijzen), is dat schelden niet iets om ’s nachts wakker van te liggen – tenzij desbetreffende vrienden echt beginnen te denken dat je homo bent natuurlijk. Maar voor degene die deze termen actief betreft, is het schelden weinig gelijkwaardig. Niet alleen in impact en gevoelswaarde en dagelijks statement dat er blijkbaar weinig erger is dan het zijn van jouw gegeven kleur, afkomst, geaardheid of religie. Maar ook in recht op zeggenschap. Want terwijl ook ik veelvuldig gekscherend of tamelijk serieus voor homo wordt uitgescholden, dreigen er klappen als ik het tegen desbetreffende man terugzeg. Spreek ik de groep aanwezige heren erop aan, dan ben ik een zeikwijf (op z’n minst), een klaagnicht (natuurlijk) en al met al een ongezellige spelbreker (dit heeft niets te maken met homofobie, wij zijn helemaal niet homofoob!).
Op dagen als Paarse Vrijdag wordt van homo’s, lesbiennes en trans-personen een exotische paradijsvogel gemaakt die moeizaam een liedje mag zingen.
Ik geloof niet langer in de symboolpolitiek van een Paarse Vrijdag – voor zover ik dat ooit heb gedaan. Met een speciale coming-outdag wordt niet alleen alle aandacht naar die vermeende homo of lesbienne in de kast gelegd (en niet naar de noodzaak tot een collectieve coming-out en culturele transitie gekeken); ook wordt van homo’s, lesbiennes en transgender-personen een soort exotische paradijsvogel gemaakt die één dag van het jaar moeizaam een liedje mag zingen. Het commentaar dat vervolgens tussen de kluisjes en de gangen te horen is en door het hele kunstmatige festijn extra bij hitsige pubers wordt opgeroepen, is in veel gevallen zo kwetsend, dat ik het persoonlijk wel uit m’n hoofd zou halen als onzekere tiener uit de kast te komen.
Belangrijker echter is het opsplitsen en fragmenteren van het probleem. Met geluk doet de school een keer iets aan homofobie, wordt er een keer iets aardigs gezegd over vluchtelingen en laat een docent een keer een documentaire zien over racisme. Maar het onderliggende probleem in onze samenleving is een totale misvormde kijk op mannelijkheid. Het is vanuit die verwrongen, onaangetaste, ongezonde notie van wat mannelijkheid is en hoe het zich dient te manifesteren dat een mooie vrouw een hoer is, een man van kleur een k*t-Marokkaan, een zwarte vrouw een k*nker-n*gerin, een Jood een jood (daar hoeft blijkbaar weinig aan te worden toegevoegd). En iedere man moet hard en duidelijk bewijzen dat hij vooral geen homo is, want stel je voor dat je toch eens meer dan een stereotype heteroseksuele man zou zijn.
Foto: Peter van der Wal