“Als de liefde niet bestond. Zullen ze stilstaan, de rivieren. En de vogels en de dieren. Zou het strand de zee verlaten. Ze hebben niets meer te bepraten. Zou de maan niet langer lichten. Geen dichter zou meer dichten. Als de liefde niet bestond.”
Het zijn de woorden van Toon Hermans. Prachtige woorden. Woorden die mij tot in het diepste van mijn ziel troffen toen ik ze, vertolkt door Wende Snijders, hoorde in het magische Carré. Het zijn niet alleen prachtige, maar ook wijze woorden. Want als de liefde niet bestond, dan bestaat er helemaal niets, nietwaar?
De liefde zal altijd zegevieren. Hoe kan het ook anders. Het is de eerste emotie waar je als menselijk wezen mee in aanraking komt. Al sterf je in de baarmoeder, met enkel een eerste echo als nalatenschap, zelfs dan heb je de liefde al gekend. Geen liefde is immers sterker dan die van een moeder voor haar ongeboren kind. Het stroomt via het bloed door de navelstreng en is zelfs al aanwezig in het zaadje en het eitje dat ons vormen. Slapen, eten, drinken. Ademen, zelfs. Geen enkele andere behoefte wint het van de behoefte om lief te hebben. Het is de kern van ons bestaan.
“De leegte vanbinnen zul je zelf moeten vullen”
Het is dan ook geen wonder dat niets zo vaak bezongen is als de liefde. Ik vraag me af of er in al die liedjes meer geschreven is over het begin ervan – het verliefd zijn – of over het einde – het liefdesverdriet. Ik weet vooral zeker dat één liefdesvorm in de muziek vaak onbezongen blijft: de liefde voor jezelf. Terwijl dat misschien wel de belangrijkste is.
“Je kunt pas van een ander houden, wanneer je van jezelf leert houden”, is een veelgehoorde uitspraak. Want om liefde te kunnen geven, moet je de liefde eerst hebben. Vaak wordt gezocht naar geluk en bevestiging in externe dingen of personen. Maar anderen zullen nooit de leegte van binnen kunnen vullen. Dat zul je toch echt zelf moeten doen.
De een lijkt dit gemakkelijker af te gaan dan de ander. Sommige mensen lijken geboren met een natuurlijk vertrouwen in zichzelf. Ze hebben geen enkele reden om aan zichzelf te twijfelen en zien de liefde van een ander enkel als een toevoeging aan hun toch al fijne bestaan. Anderen, zoals ikzelf, hebben er wat meer moeite mee.
“De spreekwoordelijke ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen, maar als het op de liefde aankomt zal zelfs een muur mij niet stoppen”
Ik mis die ingeboren zelfverzekerdheid, heb een continue behoefte aan bevestiging dat ik het goed genoeg doe en er echt toe doe. Ik zoek vaak naar de liefde van een ander om die bevestiging te krijgen en een graantje mee te pikken van hun zelfliefde.
Hoor jij bij die eerste groep mensen? Good for you. Hoor je eerder bij de tweede? Dan heb ik helaas nog geen antwoorden voor je. Wist ik het maar. Ook ik zal mijn hoofd nog vaak stoten. Nog vele klappen te verduren krijgen in dit leven. De spreekwoordelijke ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen, maar als het op de liefde aankomt zal zelfs een muur mij niet stoppen. Zal ik het ooit leren? Wellicht. Zal ik het ooit afleren? Dat zeer zeker niet.
Eén ding weet ik wel: “Ik zou sterven van de kou. En m'n adem zou bevriezen. Als ik je liefde zou verliezen.” Maar er is ook liefde zonder jou.
Foto: Peter van der Wal