In de rubriek The Queer Factor spreken we iedere week opkomende queer artiesten over hun dromen en drijfveren. Deze keer, de 28-jarige Lebruce, over zijn urban pop. "Ik heb een stem die gehoord mag worden."
"Voor ik begon met zingen, rondde ik een opleiding moderne en neoklassieke dans af in Arnhem. Als danser moest ik heel hard vechten om gezien te worden. Ik was altijd de b-keuze of onderdeel van het ensemble, ik kreeg nooit de kans om echt te shinen, werd altijd afgewezen bij audities. Dat maakte me best onzeker. Op een gegeven moment voelde ik: nu is het tijd dat ík op die stoel ga zitten en de keuzes maak."
“Genoeg jongens in kleine dorpen kunnen mijn lyrics geloof ik goed gebruiken”
"Als zanger heb ik geleerd mezelf op de voorgrond te zetten. Ik begon als MC in het Amsterdamse nachtleven en ben later ook zelf nummers gaan schrijven. Ik werk hier heel hard voor en ik heb een stem die gehoord mag worden. Ik weet namelijk zeker dat er mensen zijn die zich kunnen identificeren met wat ik maak."
"Producers vroegen me vaak om over onderwerpen te zingen waar ik mezelf niet in terug kon vinden. Dat kan ik wel, maar het is niet wie ik ben. Ik zing niet over wapens en bitches, dat is niet mijn leven. Mijn teksten gaan over de kwetsbaarheid die ik zie in de scene, mensen die zich anders voordoen dan ze zijn om geaccepteerd te worden. Zelf miste ik niet per se queer rolmodellen in de muziek; ik denk omdat ik er niet naar zocht. Ik heb geluk gehad met mijn coming-out. Er zijn echter genoeg jongens en meisjes in kleine dorpen voor wie dat niet geldt en die kunnen mijn lyrics geloof ik goed gebruiken."
Ik hoop ooit te staan waar Lil Kleine en Duncan Laurence staan. Ik voel en weet dat ik dat kan. Het is gewoon deze tak van de industrie die in Nederland nog geen plek heeft gemaakt voor een queer artiest van kleur. Tot dan blijf ik lekker mijn ding doen. Ik ben queer en ik zal er nooit voor kiezen om dat geheim te houden.”