Na een mentaal dieptepunt kwam Duncan Laurence (29) de afgelopen jaren uit bij zijn ware zelf en een nieuwe sound. Vandaag verschijnt zijn nieuwe album Skyboy. “Deze fase vraagt om statement songs die staan als een huis.”
Duncan Laurence heeft er een paar tumultueuze jaren op zitten. Anderhalf jaar na zijn Eurovisie-overwinning in Tel Aviv bracht hij zijn eerste album uit, maar eenmaal klaar om met zijn muziek de wereld over te reizen, gooide het coronavirus roet in het eten. Optredens werden uitgesteld, interviews en ontmoetingen met fans vonden alleen nog digitaal plaats en door lockdowns en reisbeperkingen zat zijn partner Jordan Garfield bij tijd en wijle vast aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Dit alles leidde tot breakdowns, paniekaanvallen en depressie. Aan de vooravond van de release van zijn tweede album, Skyboy, is Duncan echter de rust zelve. Zijn uiterlijk weerspiegelt zijn hervonden zelf. Met een kortere, ruigere coupe, dikke zwarte eyeliner en tal van nieuwe tatoeages heeft hij slechts in de verte nog iets weg van de jongen die ooit in 2014 auditie kwam doen bij The Voice of Holland.
Begin maart verscheen ‘Skyboy’, de titelsong van je nieuwe album. Hoe werd daarop gereageerd?
“Ontzettend goed, zeker in Nederland. Het nummer gaat over het achterlaten van een moeilijke thuissituatie om je dromen na te jagen. Ik liet het voor het eerst horen bij Qmusic en presentator Domien [Verschuuren – red.] zat nadien met natte ogen voor me. Het nummer kwam hard bij hem binnen. Ik zing zowel over mijn pestverleden, als over de jeugd van Jordan, mijn verloofde, die opgroeide in een streng christelijke omgeving.”
Je zingt in ‘Skyboy’ over een moeder die haar kind niet onvoorwaardelijk accepteert. Het gaat hier dus niet over je eigen ouders?
“Klopt. Ik prijs me gelukkig met lieve, warme ouders die me meteen accepteerden. De tekst van dit nummer is een combinatie van de ervaringen van de tekstschrijvers die eraan meewerkten, die om verschillende redenen niet geaccepteerd werden om wie ze zijn. Voor mij was het nooit de thuissituatie die onveilig was maar alles daarbuiten.”
Hoe zag jouw jeugd in Hellevoetsluis eruit?
“Mijn ouders scheidden toen ik 3 jaar oud was. Omdat zij veel moesten werken – mijn moeder als leraar, mijn vader in een fabriek in de Rotterdamse havens – bracht ik een hoop tijd door bij mijn grootouders. Allebei mijn oma’s waren veel bezig met muziek: de een zong, de ander speelde orgel. De radio stond altijd aan. Daar is de liefde voor muziek denk ik begonnen. Later kreeg ik er twee broertjes bij. Van een enig kind veranderde ik ineens in een grote broer. Dat is een van de mooiste dingen die me ooit is overkomen.”
Welke rol speelde je seksualiteit in je tienerjaren?
“Mijn ouders hadden denk ik eerder dan ik door dat ik niet hetero ben. Ze benadrukten altijd dat het oké was als ik met een ‘jongen of een meisje’ thuis zou komen. Ik denk dat ze zich al vroeg realiseerden dat ik niet op een van beiden viel en dat ze er daarom geen label aan probeerden te hangen. De eerste keer dat ik thuis vertelde dat ik een vriendje had, zei mijn vader alleen maar: ‘Is-ie voor Feyenoord? Gaat hij wél met me mee naar wedstrijden? Dan is het goed.’”
“Door corona stond de hele fundering die ik had opgebouwd op losse schroeven”
Je artiestennaam is een verwijzing naar je moeders tweede naam, Laurentia.
“Die luxe heb ik als artiest. In het echte leven draag ik de achternaam van mijn vader, als artiest de naam van mijn moeder. Maar het verwijst ook naar Apollo, ‘de gelauwerde’, de god van muziek en dichtkunst, die – als we de labels van nu toepassen – panseksueel was, net als ik. Daar keken de oude Grieken niet gek van op. Op het gymnasium vertaalde ik verhalen over hem; hij was een van de lichtpuntjes in mijn donkere middelbareschoolperiode. Daarom maak ik mijn teksten ook altijd persoonlijk. Wie weet vormen ze zo een lichtpuntje voor een ander.”
In interviews heb je vaak verteld over je heftige pestverleden. Het ergste daaraan vond je naar eigen zeggen het onzichtbaar zijn. Dat ben je nu allerminst. Beginnen daarmee ook de littekens van die tijd te vervagen?
“Alles wat er sinds het Songfestival is gebeurd heeft veel voor mijn mentale gezondheid gedaan. Door het uitbrengen van muziek heb ik een hoop dingen een plek kunnen geven. Ik heb het gevoel dat mensen me nu waarderen om wie ik ben – dat was vroeger wel anders. Dat verklaart denk ik de intense band met mijn fans, zij zijn echt een uitlaatklep en een enorme houvast voor mij geworden. Ik haal er veel kracht uit in contact te staan met mensen die zich in mijn songs herkennen.”
Zijn er ooit pesters van vroeger naar voren gestapt om hun excuses aan te bieden?
“Nee. Ik denk dat de pijnlijke waarheid is dat gepeste mensen zich die tijd meestal veel beter herinneren dan de pestkoppen. Het ging in mijn geval om een paar pesters, en een grote groep mensen die niet ingreep. Ik voelde een constante dreiging, een angst voor weer een stoot, duw of scheldwoord. Het zorgde ervoor dat ik mezelf steeds minder ging uiten of contact zocht met anderen, omdat ik niemand vertrouwde. Op den duur verdween ik daardoor helemaal uit beeld. Op een gegeven moment gaf de conciërge mij de sleutel van het muzieklokaal, zodat ik daar de pauzes kon overbruggen. In dat lokaal ben ik uiteindelijk met andere leerlingen muziek gaan maken en zo maakte ik eindelijk een paar vrienden, maar door de kinderen in mijn eigen klas werd ik genegeerd. De enige mensen met wie ik sprak waren leraren. Ergens was dat fijn, maar dat wil je als tiener gewoon niet.”
Op Instagram gaf je in een post rond de verschijning van ‘Skyboy’ openhartig aan dat je vlak voor het schrijven ervan een mentaal dieptepunt bereikte, dat ontstond omdat je niet je ware zelf durfde te delen met de wereld. Welke Duncan zagen wij tot nu toe?
“Mijn carrière als artiest begon op een stormachtige manier. Alles in mijn leven veranderde in rap tempo. Aan het begin vroeg ik me af: ga ik nu meteen alles delen van wie ik ben, mijn hele hebben en houden op tafel gooien? Een aantal van de mensen met wie ik samenwerkte voor het eerste album uitten ook hun twijfels wat betreft het open zijn over zaken als mijn seksualiteit. Ik wilde mezelf de tijd gunnen dat in mijn eigen tempo te doen. Bepaalde dingen was ik ook nog aan het onderzoeken. Zo ontdekte ik bijvoorbeeld dat mijn seksualiteit, die ik altijd biseksualiteit had genoemd, eigenlijk meer panseksualiteit is. En langzamerhand begon ik me te realiseren dat labels maar labels zijn. Ik ben simpelweg wie ik ben.”
“Ik maak geen muziek om hit na hit te scoren, ik wil een verhaal overbrengen”
Maar die tijd eiste dus wel zijn tol.
“Er waren ineens zoveel meningen over mij; ik denk dat ik een beetje bezweek onder de druk. Niet zozeer op professioneel vlak – de liedjes bleven maar komen – als wel op persoonlijk vlak. Dat alles werd versterkt door corona, waardoor veel persoonlijk contact wegviel en ik in mijn kamer mezelf zat uit te vogelen via muziek. Ik werd als het ware terug geteleporteerd naar mijn tienerjaren. Het gaf me de ruimte om in een veilige omgeving dieper te graven en nog beter uit te zoeken wie ik echt ben en wat ik met mijn muziek wil vertellen, maar in die zoektocht kwamen ook de pesterijen van vroeger weer naar boven.”
Was je achteraf gezien klaar voor alles wat er op je afkwam na Tel Aviv?
“Het festival zelf was een fantastische ervaring. Ik danste erdoorheen, voelde me nooit niet op mijn plek. Tuurlijk, het was intens, maar ook liefdevol en leerzaam. Ik had echt het gevoel dat ik alles aankon daarna. Maar ja, toen kwamen die coronajaren en werd ik gedwongen om in rap tempo oud zeer onder ogen te komen dat ik anders stapsgewijs een plekje had kunnen geven op andere manieren: via muziek, optreden en een connectie met het publiek. Ineens stond de hele fundering die ik had opgebouwd voor mijn gevoel op losse schroeven.”
Je was bang dat het succes door je vingers zou glippen?
“Ik denk het wel ja. Ik dacht: nu kan ik eindelijk gaan doen waar ik van kinds af aan van heb gedroomd en gaat deze kans, misschien wel mijn enige kans, aan me voorbij. Het liep anders. Uiteindelijk bereikte ‘Arcade’ via TikTok tijdens de lockdowns een nog veel groter publiek dan ik ooit had durven dromen. En ergens is het fijn dat ik alles wat blijkbaar nog sluimerde onder het oppervlak nu sneller heb uitgevogeld. Ik zal daar continu aan moeten blijven werken, maar ik handel steeds minder vanuit trauma.”
Aan Robbert Rodenburg vertelde je in zijn YouTube-serie Open Kaart dat je het Songfestival zag als de start van je carrière als artiest. Wat was je daarvoor?
“Een songwriter. Mijn auditie bij The Voice al die jaren terug was om te laten zien: ‘Hoi, ik ben Duncan en ik kan zingen’. Een soort showcasemoment. Daarna ben ik vooral gaan schrijven om mezelf verder te ontwikkelen. Om een eigen wereld te creëren, tot het moment kwam dat ik de kans kreeg mijn gedachtewereld met anderen te delen. Dat dat gelijk voor 200 miljoen mensen zou zijn, had ik natuurlijk nooit verwacht. Door die exercitie wist ik al veel over wie ik was en wat ik wilde brengen. Ik wist dat het voor mij om de muziek ging en niet zozeer om alle poespas eromheen.”
Zijn er dingen die je mist van de tijd daarvoor?
“Uit eten gaan met mijn familie. Ik kan niet meer zomaar in een restaurant neerstrijken als Duncan de Moor zonder dat mensen me komen vragen om een selfie. Vind ik heel leuk, maar af en toe wil ik ook een momentje privé met hen samenzijn. Nu kiezen we er dus meestal maar voor om eten te bestellen, haha. Maar goed, had ik dat willen voorkomen, dan had ik net als Daft Punk moeten optreden met een masker op. Dat past niet bij de open persoon die ik als mens en artiest wil zijn.”
Je eerste album verscheen 1,5 jaar na Eurovisie. De Volkskrant schreef dat het te lang op zich had laten wachten. Was je het daarmee eens?
“Ik begreep die recensie wel. Ik was het ermee eens, het liefst had ik er ook gelijk een album uit gegooid. Maar laten we niet vergeten dat voor mij alles nieuw was. Het laatste wat ik wilde was overhaaste beslissingen maken. Sowieso heb ik altijd opgekeken naar artiesten die de tijd nemen voor nieuwe muziek, zoals Adele en Harry Styles. Ik maak geen muziek om hit na hit te scoren. Ik maak muziek omdat ik verhalen wil vertellen, op mijn manier. Succes zie ik vooral als middel om de mensen te bereiken die ik wil bereiken. De nummers die ik uitbreng moet ik steeds opnieuw opvoeren en dat wil ik alleen doen met dingen die als 100 procent Duncan voelen. Ik ontving na de Eurovisiewinst songs van grote Amerikaanse schrijvers, maar die teksten voelden niet als mij. Ik zing bijvoorbeeld niet over ‘he’ of ‘she’, maar altijd over ‘you’. Net zoals ik niet val op één gender, zing ik niet over één gender.”
Moet je jezelf weleens knijpen wanneer je ziet waar je nu staat ten opzichte van een paar jaar terug?
“Zeker. Laatst werd ik bijvoorbeeld benaderd door Ryan Tedder, die onder andere Beyoncé’s ‘Halo’ heeft geschreven. Hij vroeg of ik interesse had in een schrijfsessie. Bizar, vond ik dat. Tegen vrienden zei ik vroeger altijd: als ik ooit met Ryan Tedder kan schrijven, kan ik daarna vredig sterven. Ik was superzenuwachtig voor die ontmoeting, maar uiteindelijk bleek hij natuurlijk ook maar een mens. Nu probeer ik te manifesteren dat ik een keer samen mag werken met Elton John.”
In je nieuwe muziek zijn ook duidelijke Elton-invloeden hoorbaar.
“Hij is een van mijn grootste muzikale helden, dus als daar iets van is doorgesijpeld in mijn nieuwe muziek, dan is dat een eerbetoon aan hem.”
Je tweede album heeft een compleet andere sound dan Small Town Boy. Waar komt die vandaan?
“Album één was dromerig, melancholisch, muziek waarin ik kon verdwijnen. Album twee is eigenlijk trouwer aan wie ik ben. Ik ben de afgelopen jaren een proces doorgegaan om mezelf volledig te omarmen. Deze nieuwe fase vraagt om songs die staan als een huis, die een statement maken, die lekker in your face zijn. Daarbij werd ik aangetrokken door artiesten die dat soort muziek vroeger al maakten, zoals Elton, Freddie Mercury en David Bowie.”
“Zonder muziekcarrière was ik waarschijnlijk tatoeëerder geworden”
Je ziet die ontwikkeling ook in je looks, die minder ‘boy next door’ zijn, met meer zichtbare tatoeages, zoals de harp op je adamsappel.
“Ik ben gek op tatoeages. Al mijn tattoos heb ik zelf getekend, mijn vaste tatoeëerder heeft ze verfijnd. Was ik niet in de muziek terechtgekomen, dan was ik waarschijnlijk tatoeëerder geworden. Ik heb heel lang geworsteld met mijn lichaamsbeeld: door alle kritiek van pesters voelde mijn lichaam niet meer van mij. Tatoeages zijn voor mij een manier geworden om keer op keer de controle terug te pakken over mijn lijf.”
Als ik kijk naar jouw The Voice-auditie van 9 jaar terug, dan staat er nu een totaal ander mens voor me.
“Achter de schermen speelde er destijds van alles. Die heftige pesttijd lag pas twee jaar achter me en ik had net mijn allereerste vriendje. Ik was in die tijd nog veel dingen een plekje aan het geven. Het was een rumoerige tijd in mijn hoofd.”
Begin vorig jaar verhuisde je met Jordan naar Stockholm. Met welke reden?
“Mijn opa reisde vroeger de hele wereld over en vertelde me daar waanzinnige verhalen over. Sindsdien heb ik zijn voorbeeld willen volgen. Ik schrijf sinds mijn tienertijd al bewust in het Engels, omdat ik altijd hoopte via mijn muziek de wereld te zien. In Stockholm heb ik ooit delen van ‘Arcade’ [het nummer waarmee hij in 2019 het Eurovisiesongfestival won – red.] geschreven, dus die stad had al een bijzondere plek in mijn hart. Toen Jordan en ik er twee jaar terug in de zomer waren, dachten we: waarom niet. Laten we eens kijken of we ook op een andere plek gelukkig kunnen zijn.”
Deze zomer zijn jullie getrouwd. Wie heeft wie ten huwelijk gevraagd?
“Hij vroeg mij eerst, in Amsterdam, vlak nadat de lockdownrestricties werden opgeheven en we niet meer van elkaar gescheiden werden door reisverboden. Later heb ik hem gevraagd; hij grapte dat ik dan wel met hem wilde trouwen, maar dat ik nog niet wist of voor hem wel hetzelfde gold. Ik deed het in LA, voor zijn oude appartement, de plek waar we elkaar ooit voor het eerst hebben ontmoet. Ik wachtte hem op met een grote bos zonnebloemen, zijn lievelingsbloem, en een ring.”
Hebben jullie het weleens over kinderen?
“Zeker, al richten we ons voorlopig vooral op de muziek. Ik kom zelf uit een warm gezin en het lijkt me fantastisch om dat met Jordan ook aan onze eigen kinderen te bieden. Als ik twee mannen met kinderen over straat zie lopen, krijg ik altijd een beetje waterige ogen. Het is iets wat ik echt heel graag wil. We zullen er als mannenkoppel waarschijnlijk meer voor moeten vechten dan het gemiddelde manvrouwkoppel, maar dat doen we met liefde.”
Jullie schreven dit nieuwe album samen. Wat is het mooiste dat dat proces je gebracht heeft?
“Ik zie nu echt wie ik ben en waar ik heen wil. De people pleaser in mij is verdwenen. Ik richt me nu vooral op mijn eigen geluk en hoop daarmee ook anderen iets te brengen, in plaats van andersom. Niet alleen in mijn persoonlijke leven, ook in mijn professionele leven ben ik niet meer bang om mezelf vrij te uiten. Zo experimenteer ik bijvoorbeeld nu meer met make-up. Vroeger deinsde ik daarvoor terug, nu denk ik: let’s go. Hoe wilder, hoe beter.”
Skyboy is vanaf nu te koop en te streamen.
Beeld: Brigitte Vincken | Styling: Sonny Groo | Stylingassistenten: Chi Yen Lam, Arjen Roos | Muah: Emma Blok
Hoofdbeeld: shirt en broek: Klaesi / ringen: Maria Nilsdotter
Een eerdere versie van dit interview stond in mei 2023 in Winq magazine.