C’est la ton sur ton qui fait la musique in het Bossche jaren 90-pand van Rob Neefs (44) en Hans van der Putten (48). “We hebben veel kleur, maar het schreeuwt niet.”
Interieurvormgever Rob en makelaar Hans ontmoetten elkaar acht jaar geleden – naar eigen zeggen – op de ouderwetse manier. Hans: “Ik had een besloten feest in een wijnbar, hier letterlijk om de hoek, waar Rob kwam party crashen met een gemeenschappelijke vriendin.” De twee werden aan elkaar voorgesteld en ze lieten elkaar niet meer los. Rob: “Het ging echt vanzelf. De dag erna spraken we weer af voor een drankje en het was zó leuk dat de kroegeigenaar ons eruit moest zetten na sluitingstijd.” De grootste gemene deler was hun bouwkundige achtergrond en hun liefde voor architectuur, kunst en auto's. Hans: “We hadden zoveel raakvlakken, woonden dicht bij elkaar, maar hadden elkaar nog nooit gezien. Den Bosch is net een dorp, hoezo kenden we elkaar nog niet? Ik vond dat bijzonder.”
Verborgen parel
Na twee jaar moeiteloos afwisselend bij elkaar te verblijven, vroeg Hans aan Rob om bij hem in te trekken. Rob: “Maar ik wilde per se in de stad wonen. Ik kreeg de kans om een appartement in een oude kazerne te kopen, hier om de hoek.” Daar zijn ze vervolgens gaan samenwonen en de twee vielen als een blok voor de buurt. Hans: “Het is een fantastische plek om te wonen. Het is midden in de stad, de Sint-Jan ligt hierachter en we grenzen aan natuurgebied Bossche Broek.”
Na vier jaar waren de mannen toe aan iets groters. Ze kregen via hun makelaarsnetwerk de kans om dit jaren 90-pand te kopen. Hans: “Ik woon al zo lang in Den-Bosch, maar dit was echt een verborgen pareltje. We hebben een garage en een tuin en dat is in de binnenstad uniek.” Ook de vorm, hoogte en lichtinval sprak ze direct aan. Hans: “Vanuit de keuken kijk je zo naar de tweede verdieping.” Ze verlieten de militaire kazerne en verhuisden – grotendeels te voet met een steekwagen – naar hun huidige paleisje uit 1995 waarvan de architect nu hun buurman is.
Alles op de schop
In een verbouwingsmarathon van twee maanden werd het pand van top tot teen aangepakt. Rob: “Ik wil nooit in andermans spullen zitten. Ik wilde ook heel graag een grote woonkeuken.” Hans: “We hebben het beneden helemaal opengegooid, alle kleuren zijn veranderd, het balkon is een waskamer geworden en de Frans balkondeuren zijn tot een glazen pui gemaakt.”
De keuken is het hart van het huis. Hans: “Sommige vrienden zijn nog nooit boven in de woonkamer geweest. We zitten automatisch hier. Ik vind het heerlijk om mensen uit te nodigen en thuis te zijn. Misschien heeft het ook met de leeftijd te maken.” Rob: “En met de hond. Boven zitten voelt soms ongemakkelijk; daar is het niet voor ingericht. Behalve als we met z’n tweeën lekker Netflixen.” Jack Russel Tim kwam in huis nadat ze hier gingen wonen. Hij heeft dezelfde leeftijd als het door Rob en Hans verbouwde pand. Rob: “De afspraak was, als we ooit groter gaan wonen, met een tuin, dan komt er een hond.” Hans: “We hadden nog niet half de sleutel, of Tim was er al.”
Ton sur ton
Het omschrijven van hun interieursmaak blijkt lastig voor de mannen, maar wellicht zegt dat alles. Rob: “Het is gewoon heel erg eigen. We hebben veel kleur, maar het is niet bombastisch of schreeuwerig. Industrieel is het ook weer niet.” Gebruikte kleuren komen overal terug, met name in de details. Zo zijn de naden van de kussens dezelfde kleur blauw als de keuken. Rob: “Als je alles terug laat komen, ontstaat er rust. Het is een lijnenspel. Als je een roze muur hebt, moet je ook roze gordijnen hebben in dezelfde kleurtoon. Boven hebben we groene muren, een groen plafond, groene gordijnen en een groene bank. Ik ben gek op ton sur ton.”
Rob en Hans waren het over alles eens, op twee dingen na: het hout in de keuken en de wandlampjes. Rob: “Hans dacht dat het hout in het budget zat, maar dat was niet zo. Of ik het niet met een leuk behang kon doen...” Het hout komt op elke verdieping terug en is een knipoog naar de jaren 60-villa uit de film A Single Man. Hans is blij dat het hout er nu toch zit. Rob: “Mijn talent is dat ik goed kan aanvoelen wat mensen mooi vinden, dat is mijn werk.” De wandlampjes zijn beneden zwart en boven wit – op advies van Rob – en dat vond Hans in eerste instantie storend. Hans: “Je ziet op beide punten wie er gewonnen heeft.”
Interieur-kameleon
Mochten de mannen gaan verhuizen, dan komt er een gloednieuw interieur. Rob: “Wat ik in het verleden heb gedaan is na een paar jaar het huis inclusief interieur verkopen. Dat is het moment dat je kunt wisselen van interieur. We kijken echt naar de plek.” Het enige wat het stel altijd zal meenemen is hun kunst, de designlamp boven de keukentafel en een stoel van Hans’ tante. Maar of ze hier ooit nog weggaan, is sterk de vraag. Hans: “We zien het wel. Al zou ik mijn hele leven in dit huis mogen wonen, ik zou het fantastisch vinden. Meer dan dit heb ik niet nodig.”
Beeld: Caroline Martinot | styling: Sharon Roest